dinsdag 30 september 2008

Akka

27 september, Muang Sing
Ik zit op de veranda van mijn rieten bungalow in Muang Sing op 10 kilometer van de Chinese grens. Gisteren nog wat rondgewandeld in Vientiane en ontbeten op een terras aan de Mekong. Met de Japanners meegelift naar vliegveld en, met weliswaar een uur vertraging, ging de vlucht naar Luang Nam Tha die dag wel door. Een klein vliegtuigje (40 stoelen) van Lao Airlines bracht ons er in een uur. Aangekomen vraagt een vriendelijke Duitser of hij me een lift kan geven naar het centrum. Graag! Luxe (4wheeldrive, airco, chauffeur)! Hij werkt voor een Duits-Lao project " Rural development in Mountainious Areas" en is onderweg naar Muang Sing. Ik vraag of ik mee mag rijden tot daar (twee uur verder, scheelt weer een busrit) en zo kom ik dus hier. Heel comfortabel. Gisteren door het dorp gelopen. Gedineerd met twee zwitserse studenten. Leuke avond.

Vanmorgen vroeg naar de markt. Veel dorpelingen uit de omgeving met hun gekleurde hoofddoeken, tassen die ze met de band om hun voorhoofd dragen, rieten manden. Op een kleedje spreiden ze hun magere oogst om te verkopen. Een paar komkommers, een hoopje tabak, een groepje thaise auberginebolletjes, keurig gesorteerd neergelegd. De meeste verkopers zijn Akka (65%). Donkere rokken met een geborduurde rand aan de onderkant. Oudere vrouwen met roodzwarte tanden van kauwen op betelnoot en een blad waarvan ik de naam kwijt ben. Een vrouw die lappen noedels in dunne stroken aan het knippen is lacht naar mij.

Vandaag huur ik een fiets (mountainbike!) en met een vage kopie van een kaart van de omgeving fiets ik richting Chinese grens. Het is warm en de weg gaat schuin omhoog. Zweten dus. Muang Sing ligt op een vlak stuk Laos omringd door bergen. Achter de bergen ligt China. In de omgeving worden oerbossen in rap tempo vervangen door rubberplantages. De regering van Laos stimuleert dat (onder invloed van Amerika?) om zo de handel in opium te verminderen. Ik vraag me af of de Lao (en de wereld, het milieu) daar echt beter van worden. Kijk, dat er iets aan drugshandel wordt gedaan is op zich niet verkeerd. Maar om nu de oerbossen te vervangen door bomen waar geen vogel, laat staan een tijger/aap in kan leven daar word ik toch echt heel verdrietig van. Na een poosje ploeteren op de fiets, ingehaald door aantal Chinese trucks, kom ik aan bij Adima Guesthouse. Hehe, tijd voor pauze. Ik ontmoet een paar andere toeristen hier en lunch met hen op het terras met een mooi uitzicht over het berglandschap. Dan het Akka-dorp in. Via een hobbelig paadje vol stenen kom ik aan bij de hutjes. Een paar kinderen spotten mij. "Falang, falang" (buitenlander) roepen ze. En ja hoor, daar komen al meer kinderen aan rennen. Een jongetje van een jaar of zes ziet het pak schriften die ik op de markt heb gekocht om aan het dorpshoofd te geven. Hij wijst er naar en gaat aan mijn fiets hangen. Mer kinderen hebben het door en ze beginnen allemaal te wijzen en te roepen. Oeps, meer kinderen dan schriften. Dat heeft iedereen intussen al door. Ik loop nog maar even stug door en denk na hoe ik dit het beste kan oplossen. Aan het einde van het dorp stop ik en probeer op humane manier de 20 schriften over 40 kinderen te verdelen. Het wordt een kleine ramp. Getrek, geroep, geduw.

Ik geef de pennen en tandenborstels die ik ook bij me heb maar aan twee vrouwen om verder te verdelen. Twee minuten later is alles verdeeld, soort van. Ik voel me slecht. Kinderen die niets hebben houden bedelend hun hand op, moeders van kinderen die zonder schrift of pen kijken me kwaad aan. Als ik een foto van een meisje wil maken zegt ze "foto money, foto money". Gedesillusioneerd loop ik het dorp maar weer uit en fiets terug. Het terugfietsen gaat bergafwaarts. Heerlijk zoef ik over vals plat naar beneden, ik hoef nauwelijks te trappen. Ik stop onderweg bij een kleine tempel waar het hek op een kier staat. Een jonge monnik van een jaar of twintig haalt de oranje gewaden van de waslijn. als hij me ziet nodigt hij me uit in het monnikkenverblijf. Het gebouwtje bestaat uit slechts een ruimte met zestien bedden omringd door klamboes. Geen keuken, geen tv, geen kasten of andere meubels. Zo wonen de monnikken dus. Twee jochies, monnikjes van ongeveer twaalf jaar oud, snijden in een hoekje bamboetakken in eetstokjes. De monnik die mij uitnodigde poseert stoer voor mijn camera. Hij haalt zijn mobiele telefoon te voorschijn en wil in ruil een foto van mij. Lachen! Verderop de route is een boer bezig zijn kudde koeien te verplaatsen. Ze schrikken van mij en lopen de verkeerde kant op. Hersteloperatie volgt (mooi stukje film) waarna ik terugfiets naar Muang Sing. Ik eet goed met twee toeristen waarvan ik met een (Charles) nog een tijdje kaart.

Liefs, Esther

1 opmerking:

Brechtje Bon - BB zei

Wat leuk.
Hippe monniken hoor. Hadden ze niet eens een laptop ;-) (zoals in t klooster waar Romke was)

Ik mail je..

liefs