dinsdag 30 september 2008

Akka

27 september, Muang Sing
Ik zit op de veranda van mijn rieten bungalow in Muang Sing op 10 kilometer van de Chinese grens. Gisteren nog wat rondgewandeld in Vientiane en ontbeten op een terras aan de Mekong. Met de Japanners meegelift naar vliegveld en, met weliswaar een uur vertraging, ging de vlucht naar Luang Nam Tha die dag wel door. Een klein vliegtuigje (40 stoelen) van Lao Airlines bracht ons er in een uur. Aangekomen vraagt een vriendelijke Duitser of hij me een lift kan geven naar het centrum. Graag! Luxe (4wheeldrive, airco, chauffeur)! Hij werkt voor een Duits-Lao project " Rural development in Mountainious Areas" en is onderweg naar Muang Sing. Ik vraag of ik mee mag rijden tot daar (twee uur verder, scheelt weer een busrit) en zo kom ik dus hier. Heel comfortabel. Gisteren door het dorp gelopen. Gedineerd met twee zwitserse studenten. Leuke avond.

Vanmorgen vroeg naar de markt. Veel dorpelingen uit de omgeving met hun gekleurde hoofddoeken, tassen die ze met de band om hun voorhoofd dragen, rieten manden. Op een kleedje spreiden ze hun magere oogst om te verkopen. Een paar komkommers, een hoopje tabak, een groepje thaise auberginebolletjes, keurig gesorteerd neergelegd. De meeste verkopers zijn Akka (65%). Donkere rokken met een geborduurde rand aan de onderkant. Oudere vrouwen met roodzwarte tanden van kauwen op betelnoot en een blad waarvan ik de naam kwijt ben. Een vrouw die lappen noedels in dunne stroken aan het knippen is lacht naar mij.

Vandaag huur ik een fiets (mountainbike!) en met een vage kopie van een kaart van de omgeving fiets ik richting Chinese grens. Het is warm en de weg gaat schuin omhoog. Zweten dus. Muang Sing ligt op een vlak stuk Laos omringd door bergen. Achter de bergen ligt China. In de omgeving worden oerbossen in rap tempo vervangen door rubberplantages. De regering van Laos stimuleert dat (onder invloed van Amerika?) om zo de handel in opium te verminderen. Ik vraag me af of de Lao (en de wereld, het milieu) daar echt beter van worden. Kijk, dat er iets aan drugshandel wordt gedaan is op zich niet verkeerd. Maar om nu de oerbossen te vervangen door bomen waar geen vogel, laat staan een tijger/aap in kan leven daar word ik toch echt heel verdrietig van. Na een poosje ploeteren op de fiets, ingehaald door aantal Chinese trucks, kom ik aan bij Adima Guesthouse. Hehe, tijd voor pauze. Ik ontmoet een paar andere toeristen hier en lunch met hen op het terras met een mooi uitzicht over het berglandschap. Dan het Akka-dorp in. Via een hobbelig paadje vol stenen kom ik aan bij de hutjes. Een paar kinderen spotten mij. "Falang, falang" (buitenlander) roepen ze. En ja hoor, daar komen al meer kinderen aan rennen. Een jongetje van een jaar of zes ziet het pak schriften die ik op de markt heb gekocht om aan het dorpshoofd te geven. Hij wijst er naar en gaat aan mijn fiets hangen. Mer kinderen hebben het door en ze beginnen allemaal te wijzen en te roepen. Oeps, meer kinderen dan schriften. Dat heeft iedereen intussen al door. Ik loop nog maar even stug door en denk na hoe ik dit het beste kan oplossen. Aan het einde van het dorp stop ik en probeer op humane manier de 20 schriften over 40 kinderen te verdelen. Het wordt een kleine ramp. Getrek, geroep, geduw.

Ik geef de pennen en tandenborstels die ik ook bij me heb maar aan twee vrouwen om verder te verdelen. Twee minuten later is alles verdeeld, soort van. Ik voel me slecht. Kinderen die niets hebben houden bedelend hun hand op, moeders van kinderen die zonder schrift of pen kijken me kwaad aan. Als ik een foto van een meisje wil maken zegt ze "foto money, foto money". Gedesillusioneerd loop ik het dorp maar weer uit en fiets terug. Het terugfietsen gaat bergafwaarts. Heerlijk zoef ik over vals plat naar beneden, ik hoef nauwelijks te trappen. Ik stop onderweg bij een kleine tempel waar het hek op een kier staat. Een jonge monnik van een jaar of twintig haalt de oranje gewaden van de waslijn. als hij me ziet nodigt hij me uit in het monnikkenverblijf. Het gebouwtje bestaat uit slechts een ruimte met zestien bedden omringd door klamboes. Geen keuken, geen tv, geen kasten of andere meubels. Zo wonen de monnikken dus. Twee jochies, monnikjes van ongeveer twaalf jaar oud, snijden in een hoekje bamboetakken in eetstokjes. De monnik die mij uitnodigde poseert stoer voor mijn camera. Hij haalt zijn mobiele telefoon te voorschijn en wil in ruil een foto van mij. Lachen! Verderop de route is een boer bezig zijn kudde koeien te verplaatsen. Ze schrikken van mij en lopen de verkeerde kant op. Hersteloperatie volgt (mooi stukje film) waarna ik terugfiets naar Muang Sing. Ik eet goed met twee toeristen waarvan ik met een (Charles) nog een tijdje kaart.

Liefs, Esther

Japans

26 september, Vientiane
Het is vandaag vrijdag en ik ben op Vientiane airport. Over vijf minuten mag ik instappen in het kleine vliegtuigje van Lao Airlines dat me in anderhalf uur in Luang Nam Tha brengt. Dat scheelt dan weer drie dagen met de bus. Heerlijk geslapen in een aircokamer met heet water! Vientiane is een rip off maar wel de moeite waard. Vanmorgen tuktuk van 55 duizend terugonderhandeld naar 20 duizend (begin er goed in te worden).
Na een uurtje wachten, nog een uurtje wachten op mogen instappen in vliegtuig komt van uitstel toch afstel: het regent te hard op de eindbestemming dus de vlucht gaat niet door. Morgen weer proberen maar. Terug dus naar Vientiane. Ik raak in gesprek met drie japanners en deel met hun de tuktuk terug. Na mijn tip voor guesthouse Saysouly nodigen de Shimizu's me uit om met hen s' avonds Japans te gaan dineren. Lekker! Ik heb nog een paar uurtjes over en wandel wat rond. De tempels zijn al gesloten maar de winkeltjes nog niet. In een shop met zijden kleding pas ik een aantal jurkjes en rokjes en scoor. Dat afdingen staat me goed :) Om half zeven staat de tuktuk klaar om ons naar het chique japanse restaurant te brengen. Naast de Shimizu's gaat nog een Japanner mee die waarvan ik de naam niet kom onthouden. Het restaurant blijkt een van de duurste van Laos maar de Michie's trakteren. Ik laat hen uit de mij deels onbekende Japanse gerechten iets voor mij kiezen. We beginnen met een grote schaal rauwe vis sushi. Makreel, tonijn, zalm, intvis, garnalen en nog een paar vissoorten met sojasaus, zeewier, gember en wasabi. Hhhmmm. Dan misosoep (met zeewier en tofu) en voor mij een lakdoos met zalmteryaki en gestoomde rijst met zwart sesamzaad. Supergoed allemaal. En gezellig. De beide Japanse mannen spreken geen Engels dus mevrouw Shimizu vertaalt alles. Morgen zien we elkaar weer in de tuktuk naar het vliegveld.

vrijdag 26 september 2008

oproepje: waar gaat esther nu heen?

25 september, Vientiane
Om zeven uur kom ik vandaag aan in het ontwakende Vientiane, hoofdstad van Laos. Oscar en ik hebben deze stad in november vermeden maar ik denk dat dat onterecht was. De straatjes waar ik doorheen sjok (spierpijn van gisteren!) op zoek naar een kamer, doen gezellig aan. Veel terrasjes en kleine winkeltjes met antiek, sieraden, handwerk en kleding. Ik loop over de boulevard langs de Mekong (die kom ik overal tegen) en lunch met fruit en yoghurt. Na inchecken in Souysaly Guesthouse wandel ik verder, langs een oude stoepa begroeid met gras, een laan met winkeltjes, de amerikaanse ambassade waar ik moet wachten op een passerende geblindeerde limousine. Het is erg warm in Vientiane maar ik klaag niet want er valt geen regen vandaag. Ik kom bij de centrale markt. Een keurige markt vergeleken met de markten in Cambodja. De groenten liggen keurig in rijtjes en stapeltjes geordend. Geen rotzooi op de grond en minder vliegen hier. Ik ben gisteren tijdens het kimmen in de jungle uit mijn enige lange broek gescheurd en slaag hier voor twee nieuwe. Ondertussen ben ik aan het nadenken hoe ik verder zal reizen. Mijn doel is om rond half oktober in Myanmar te zijn en ik ben er inmiddels achter gekomen dat vanuit Laos naar Myanmar reizen niet mogelijk is. Ik kan via Thailand reizen. Via het noorden van Laos naar het vnoorden van Thailand (omgeving Chiang Mai). En dan doorreizen naar Bangkok waarvan ik zeker weet dat er vliegtuigen gaan naar Yangon=Rangoon. Ik zou echter liever eerst naar het noorden van Myanmar gaan (Mandalay) en dat kan misschien via Chiang Mai met vliegtuig (maar dat weet ik niet zeker, internet is vaag). Een andere optie die mij wel spannend lijkt is reizen via China. Ik heb op zich tijd genoeg: als ik in een week naar het noorden van Laos reis naar de grens en dan twee weken in de Chinese provincie Yunnan rondtrek, kan ik rond 14 oktober over land naar Burma gaan. Moet ik alleen nog even visum voor China regelen en in China (Kunming) visum voor Myanmar. Wat zal ik doen? Waar wil jij dat ik foto's van laat zien en verhaaltjes over schrijf?
Ik ben benieuwd naar je reactie/suggesties!
Liefs, Esther

donderdag 25 september 2008

trekking

25 september, Vientiane
Dinsdagochtend met Noam verder naar het noorden gereisd. Met een tuktuk (is hier brommer, met tweepersoonsbakje ernaast) naar de kade, daar overstappen op een sakai-laep(open wagen waarin tegenover elkaar twee bankjes zijn gemaakt met dakje erboven) van een oud vroutje koop ik een bananenblad waarin een kleverige groene rijstkoek met suiker zit. Best binnen te houden. Dan met sakai-laep de boot op (= vlonder waar auto's op kunnen die door soort sleepbootje wordt getrokken) en naar de overkant. Na nog anderhalf uur rijden komen we aan in Pakse, een wat grotere plaats, hoofdstad van de provincie Champasak. Niet echt heel gezellig hier, brede straten met betonnen platen bestraat en betonnen huizen erlangs. We ontmoeten 's middags drie spanjaarden met wie we een trek voor de volgende dag boeken.

Gisteren (woensdag) dus vroeg op. Om acht uur verzamelen bij Green Discovery waar Laa en Tam, onze gidsen en een chauffeur, ons al opwachten. Twee chinezen sluiten ook aan. We stoppen om wat fruit te kopen en beginnen de dag met het bezoeken van een theeplantage. Niet echt heel boeiend, het is het seizoen niet. Het komt er naar mijn interpretatie eigenlijk op neer dat hier eerst jungle was met oerbossen en dieren (o.a. tijgers) en dat de Fransen ergens in de vorige eeuw bedacht hebben

dat hier thee zou kunnen groeien. De jungle is gekapt en na de Fransen hebben vietnamezen de plantages overgenomen. Ik vraag me af of de Lao hier beter van worden. Vervolgens naar een koffieplantage (drie soorten koffie) en dan zelf de jungle in. Het wordt een heftige wandeling voor mij (niet al te sportief, zeg maar) en voor de anderen dus af en toe wachten. We dalen steil steil en mijn birkies verliezen grip waardoor ik regelmatig onderuit glij. Gelukkig ben ik niet de enige. De omgeving is prachtig. we lopen langs, onder en over gigantische watervallen (Tat Fan en Tat Lo). Het water dondert van 60 meter naar beneden, een lawaai!. Lokale vogels zien we niet maar horen we wel net als de krekels en de kikkers. om ons heen vliegen reusachtige libellen en de mooiste vlinders. Bloedzuigers zijn er ook veel. gelukkig voor mij vinden ze de anderen lekkerder smaken, iedereen heeft er wel een paar op benen of armen behalve ik. Hoogtepunt en persoonlijke overwinning is het oversteken van de rivier, vlak boven de waterval. De rivier is hier weliswaar niet heel diep maar de stenen vlak onder het wateroppervlak zijn spekglad en het water stroomt hard (en is koud). Schoenen uit loop ik voetje voor voetje een weg zoekend naar de volgende steen. Het lijkt een eeuwigheid te duren, eindelijk ben ik aan de overkant, trots op mijzelf. Na deze fysieke inspanningen een welverdiende lunch en laokoffie toe. 's Middag bezoeken we een traditioneel boerendorpje waar de vrouwen met behulp van grote kokers tabak roken en op een plant kauwen die de lippen rood en de tanden zwart maken. Vrouwen dragen babies op de rug en mannen roken dunne pijpen. De kinderen lopen achter ons aan, we zijn de bezienswaardigheid van de dag. Een aantal jongeren spelen kattaw, een soort volleybal waarbij de bal met de voet wordt geraakt in plaats van met de hand. Aan de dorpsoudste geef ik de uit hotels meegenomen tandenborstels en een aantal ballonnen om verder te verspreiden. We rijden verder langs dorpjes naar nog een andere waterval. De Spanjaarden blijven in dit dorpje en wij gaan terug naar Pakse waar ik afscheid neem van Noam en op de nachtbus stap naar Vientiane.

Liefs, Esther

Reunie

Champasak, 24 september
Terrasje aan de Mekong. Mijn fruitshake is oranje van de guave. Relaxdagje vandaag. Uitslapen, koffiedrinken met Noam, heerlijke koffie. Sterk maar niet bitter. Superaromatisch met een chocoladeachtig bijsmaakje. We drinken het met gecondenseerde zoete melk. Zalig. Daarna ga ik een eindje wandelen. Het dorp in, langs de grote koloniale franse villa's, soms best goed onderhouden en met zachte kleuren die mooi afsteken bij het groene landschap en de grijze buffels. In een landweggetje van de hoofdweg aflopend is de bank gevestigd waar ik mijn harde dollars omwissel voor duizenden kip. Ik loop met een dik gevulde portemonnee verder van het dorp weg, het is hier super rustig. Terwijl ik naar een leegstaand landhuis loop om een goede foto te maken, hoor ik naast me ineens een hartverscheurend geknor. In een fraai getimmerd hokje staart een lief klein zwart biggetje me aan. "Honger, honger, aandacht, aandacht" zegt ie, terwijl hij met zijn snuit tegen het kippengaas drukt. Helaas, ik heb niets bij me.

Ik lunch met een currysoepje en hoor 's middags terug in het guesthouse ineens een bekende stem. Makiko! Hahaha, ze heeft ons gevonden. Reunie. Wer wandelen samen de straat van Champasak door. Het is hier zo mooi met die mist verderop in de bergen. "sabaidee, sabaidee, roepen de kinderen met hun parasolletjes naar ons als ze ons zien. We groeten ze terug. Onderweg koop ik een pakje speelkaarten. 's Avonds leert Noam ons het internationale bagpackersspel "Asshole". Het wordt nog laat die avond.

Liefs, Esther

Wat Phu

Champasak, 24 september
Gisteren door "papa" van guesthouse Soaksan met zijn bootje over de Mekong langs kleine eilandjes naar de vaste wal gevaren. Stukje lopen naar de 'sangthaew' de open bus met twee bankjes achterin waarin je tegenover elkaar zit. Samen met een aantal locals rijdt ik richting Champasak. Het eerste stuk hobbelen (maar dat ben ik inmiddels gewend) en na half uur gelukkig verharde weg. Zalig, ouderwets asfalt. Bij Ban Lak, 5 kilometer van de Mekong en Champasak, wordt ik uit de wagen gezet. Op een kruispunt in the midle of nowhere. Er is alleen een winkeltje met een terrasje en er staan een paar vrouwen rennen telkens op voorbijrijdende auto's en busjes af op meiknollen en geroosterde kippenhartjes te verkopen. Na een uur wachten (kinderen die met open monden de diavoorstelling op mijn camera bekijken) nog geen vervoer naar Champasak. Er komt wel een nieuwe bus vanuit de eilanden aangereden en, ja hoor, Noam stapt uit. Gezellig!. Met een aantal Britten. We hebben geen zin om langer te wachten hier en schieten een passerende terreinwagen aan met de vraag of we in de kofferbak meemogen. Tien minuten later staan we aan de kade van de Mekong. Een bootje gemaakt van twee aan elkaar geknoopte visserskano's met daarop een vlonder (soort catamaran) voert ons naar de overkant. Lachen. Daar staat een tuktuk klaar van meneer Vong die ons gratis naar zijn guesthouse wil brengen. Prima en daar nemen we ook onze intrek. Noam en ik huren fietsen om de omgeving te verkennen. Het is hier prachtig. Een prima verharde weg (zalig) in een rustieke (dat klinkt truttiger dan het is) omgeving. Je ziet hier duidelijk de invloed van de Fransen: De koloniale gebouwen ietwat vervallen in een groen landschap van rijstvelden en met in de verte de bergen. Houten huizen op palen, Laostijl, luxer dan in Cambodja. Buffels en koeien op en langs de weg. Nog geen dertig jaar geleden woonde de koning hier, ik snap niet waarom hij weg is gegaan. Het is nog vroeg in de middag dus we besluiten door te fietsen naar Wat Phu Champasak. Minder huizen nu. Boemen worden gesnoeid, iemand speelt gitaar, een winkeltje waar vers geplukte bananen worden verkocht.

Na negen kilometer zijn we bij de tempel. De tempel is gebouwd in het Angkor tijdperk wat je duidelijk kunt zien. Het complex, of de ruines die er van over zijn, ligt aan de rand van een berg, tussen oude dikke bomen aan de rand van een meer. Ik herken de bouwstijl en de symbolen die ik ook zag in Siem Reap en wandel een tijdje over het terrein. Het is super rustig. Een paar vrouwen verkopen bloemstukjes en wierook om te offeren bij het Bhudabeeld. 's Avonds kaarten met de Britten.
Liefs,
Esther

dinsdag 23 september 2008

Eilandgasten

21 september, Don Khon
Het is half zeven (in de ochtend). De regen blijft vallen terwijl ik wacht op mijn pannenkoek met banaan en honing. Straks brengt een bootje mij naar de wal waar ik de bus neem naar Champasak. Ik heb hier een paar fantastische dagen gehad. Vrijdag ben ik naar Don Det gegaan, het buureiland. Met een bootje liet ik mij overzetten. Daar met Noam, Sophie en Theresa (twee duitse meiden) ontbeten. Wat rondgewandeld, geconstateerd dat Don Det ook heel mooi is, en toen lekker in hangmat gerelaxed met boekje en wat gekletst, je kent het wel.


Terug naar de overkant om daar vier britten op te pikken die ook meegaan naar de waterval-bbq bij Mamadam. In de schemer komen we aan. Een internationaal gezelschap: Makiko (Japan), Theresa en Sophie (Duitsland), Lee, Janie, Mo en Janie (Engeland), Noam (Engeland/Israel) en ik (Friesland). Mamadam heeft twee joekels van vissen voor ons ingekocht. Boven stenen potten met gloeiende kooltjes worden ze vakkundig gegaard. En terwijl wij reiservaringen en -plannen uitwisselend komen de lekkerste geuren naar ons toe waaien en doen het water in onze monden lopen. De Beer Lao vloeit rijkelijk en we worden ook nog bijgeschonken met Lao Lao. Het is pikdonker maar dankzij het kampvuur en twee met een generator levend gehouden peertjes kunnen we elkaar nog net zien. Het eten smaakt heerlijk. Voor de terugweg hebben we een open busje gehuurd. Twee mannen komen ons rond negen uur ophalen en begeleiden ons door de zwarte nacht naar het vervoermiddel. Het is best eng om met een zaklamp door de drek over kleine paadjes te kiezen waar je nu je voet weer veilig kunt plaatsen. Voelt als een soort spooktocht tijdens een schoolkamp. Gelukkig komen we vlot aan bij de bus die ons naar de guesthouses brengt. We stappen achter op. De bus is een soort open truck waarbij in de achterbak een paar bankjes zijn gemonteerd en waarover een afdakje is gelast. We hobbelen over de verregende modderwegen, hier en daar zwiept een tak ik ons gezicht. Je moet je stevig vasthouden om niet tegen het dak gelanceerd of uit de truck geslingerd te worden. Eigenlijk is het nog het best te vergelijken met een ritje in de rollercoaster in een pretpark. Maar, het is beter dan lopen. Plotseling slaat de moter af. Gelach van de chauffeur. De mannen in ons gezelschap mogen uitstappen en helpen duwen terwijl voorin geprobeerd wordt het gevaarte weer aan de praat te krijgen. Het mag niet baten. het wordt dus toch lopen al slingerend met onze zaklampjes een weg zoekend in de donkerte terwijl het regent, regent, regent. "Volgend jaar lach je erom" denk ik maar terwijl ik voortploeter. En ik val niet.

Op zaterdag ga ik met Makiko fietsen. We spreken af in Fleur de Mekong waar we toevallig ook de britten weer treffen. Gezellig! Na fruitsalades, Laokoffie en pannenkoek (wel veel pannenkoeken denk ik nu ik dit typ) fietsen we naar het strand. De fietsen zijn krakkemikkig maar het weer is prima.Niet te warm, niet te koud. Mijn rem werkt niet als ik over een rotsig hellinkje naar beneden scheur, een scherpe bocht neem, gillend nu, ik kan niet stoppen, het strand op richting water... Oeps, dat gaat net goed, hahaha. Het is een prachtig klein strandje waar in het ondiepe water een paar bomen groeien en kinderen spelen. Aan de zijkant liggen een paar van die smalle langwerpige vissersbootjes. we wandelen langs de vloedlijn al pootjebadend. Een meisje komt naar ons toe en kijkt ons vragend/nieuwsgierig/geintresseerd aan. We praten al gebarend met haar en spelen wat in het water. Verderop is haar familie in grote teilen kleren aan het wassen en er is een vuurtje waarop eten wordt bereid. We fietsen verder, over een pad bezaaid met stenen. Een mountainbike zou niet misstaan nu, dit is even flink doorzetten. We komen bij een klein dorpje waar we wat drinken en ik probeer de Laap, een soort lauwe salade, het nationale gerecht van Laos. we proberen op de terugweg een andere route. Veel buffels op de weg hier. Het paadje gaat de verkeerde kant op en we besluiten dus toch maar terug te gaan voordat de regen weer los barst. We passeren een groepje mannen die langs de weg een koe aan het villen zijn. Vakkundig worden de messen geslepen en wordt het leer van het dier gesneden. Vervolgens worden de poten losgesneden en wordt het dier verder in porties verdeeld. (later verteld Makiko me dat ze de koe op de markt te koop zag liggen). We gaan verder en komen als de regen echt keihard valt aan bij de brug naar Don Det. We wisselen e-mailadressen uit en nemen afscheid. Terug naar Guesthouse, koffer inpakken!
liefs, Esther

waterval






18 september, vervolg
Vandaag vroeg wakker geworden. Locals varen met hun bootjes (knettermotoren) vlak langs mijn hut op weg naar hun vee op een ander eiland, naar school of om inkopen te doen. Ik loop over het groene eiland richting de oude Franse brug. Veel buffels hier. Aan de waterkant de bungalows (hutjes) voor de toeristen en aan de andere kant de huisjes van de Lao. Zelfde stijl als in Cambodja: houten huisjes op palen met een rieten dak. De deur van het schooltje staat open. Ik zie de kids in hun uniformpjes naar hun meester luisteren. Ze herhalen zijn woorden in koor. Een oud vrouwtje met een houten kar zoekt haar weg door de natte modderpaden. Waar zet je je volgende stap zonder uit te glijden en vast te komen zitten met die grote wielen in de sompige klei?. Ik loop verder en kom bij een tempel waar vlaggetjes hangen voor het moonfestival. De oranje pijen van monnikken hangen te drogen over de veranda's. Buffels grazen het onkruid weg. Aan de waterkant is een man zijn boot aan het bikken, heeft een nieuwe lik verf nodig. Je hoort het ruizen van de waterval hier al. Bij restaurant Fleur de Mekong ontmoet ik Noam weer, de Brit/Israelier met de baard. We ontbijten met pannenkoeken, ananasshake en gebakken ei met baguette (toch fijn dat de Fransen hier waren!). Daarna naar de waterval. Eigenlijk is het meer een soort trap van rivierplateaus waar het water heel hard stroomt dan echt een ouderwetse stortbak maar het blijft indrukwekkend. Het water stroomt keihard, langs bomen, eilandjes, onder bruggetjes door. Je zou hier prima groene stroom voor het hele eiland uit kunnen halen. We maken wat foto's en kopen toch maar niet de gebarbequede bananen van het lieve oude vrouwtje met de zwarte tanden. Er zitten iets te veel vliegen op. Verderop ontmoeten we de eigenares van Mamadam restaurant. Op het bord staat dat hier iedere vrijdag kampvuur met bbq is. We reserveren voor morgen en halen later wat andere toeristen over om ook mee te doen. We lunchen met Said uit India bij een eetstalletje. Het enige gerecht dat ze hebben en wat we dus nemen is noodlesoep met varkensvlees. Het duurt een poosje voor het water in de grote op door de kooltjes tot koken is gebracht maar de soep smaakt prima en vult goed. 's Avonds chillen bij guesthouse met Said en twee Fransen.
Liefs,
Esther

donderdag 18 september 2008

Afscheid van Cambodja

18 september, Don Khon (Laos!)
Ik lig in een hangmat aan de oever van de Mekong. Het is zeven uur s' ochtends en terwijl de meeste toeristen nog slapen, is de lokale bevolking al twee uur aan het werk. De kinderen die net nog hooi naar de buffels op een ander eilandje brachten, lopen nu voorbij in hun uniform op weg naar school. Vanuit mijn hangmat zie ik de oude brug die de Fransen destijds nog hebben gebouwd toen ze hier een spoorweg wilden aanleggen. Hier en daar zie je nog restanten rails. Twee dagen geleden ben ik in Ban Lung met Cham op pad geweest. Het plan was om naar een klein stadje te gaan waar Chinesen, Laotianen en Cambodjanen samen wonen en om een begraafplaats van in heemse stammen te bezoeken. Het regende echter met bakken dus de weg was nauwelijks begaanbaar. Een alternatief programma dus. We zijn eerst naar de markt van Ban Lung gegaan waar traditioneel levende boeren uit de omgeving hun waren aanbieden. Zij lopen vanaf een uur of vier s' ochtends twee uur vanuit hun dorp naar dee markt met rieten korfen op hun rug waarin hun handelswaren zitten. Vis, groenten, fruit, rijst. Vooral de vrouwen hebben prachtige gebloemde kleren aan en natuurlijk een korma als een soort tulband om hun hoofd geknoopt. Allemaal heel fotogeniek. Het regenen houdt aan dus we gaan naar het vulkaanmeer dat niet zo ver weg is. Hangmatten mee. Het meer is prachtig, middenin de jungle, helder blauwgroen water. Hier en daar zijn afdakjes gemaakt waaronder je je hangmat kunt hangen. Boekje mee, we kopen een pot met rijstwijn in een stenen pot (waar je bamboerietjes bij krijgt en zelf water aan toe moet voegen), laat die regen maar vallen. s' Middags klaart het op, tijd om te zwemmen! Ik heb geen bikini dus ga, zoals de Cambodjanen het doen, met kleren aan te water. Het zoete water is heerlijk warm. En het wordt echt gezellig als er nog een aantal toeristen en locals bijkomen. Opdrogen in de hangmat en 's avonds met z'n allen weer naar de Gekkohouse.
Gisteren vertrokken uit Ban Lung. Met Noam (een Brit/Israelier) wachten op de bus die ons schommelend en schokkend een eind op weg brengt. In the midle of nowhere stoppen we en worden gesommeerd om uit te stappen. De bus gaat door naar Phnom Pehn terwijl Noam en de andere kant op willen. Maar gelukkig worden we al opgewacht door twee scooterrijders die ons in een snelle rit (asfalt!) naar Stung Treng brengen. Daar mogen we vervolgens nog drie uur wachten op de minibus naar de grens met Laos. We hebben dus nog rustig de tijd om afscheid te nemen van Cambodja. We wandelen door het grensstadje op zoek naar lunch. Ik geef mijn laatste Riel uit op de markt aan een vrolijk gekleurde Kroma. We drinken ijskoffie, lopen nog drie keer de markt over en vullen zo de tijd. We nemen afscheid van Cambodja, een bijzonder land met prachtige landschappen, een boeiende cultuur en mooie mensen die het niet altijd even makkelijk hebben. Dan proppen in de minibus (19 man). Hoewel we in elkaar geklapt bovenop elkaar zitten hebben we allemaal de grootste lol. We gaan naar Laos, hebben er zin in, zijn nieuwsgierig. We gaan de grens over (2 keer een dollar betalen aan de corrupte grenswachters) en staan even later bij de smalle bootjes die ons naar Don Det of Don Khon. Ik kies het laatste eiland en volg daar Arie en Michel die uit de gids een redelijk guesthouse uitgezocht hebben. Soms zou een rugzak toch handiger zijn dan wielen, maar ik trotseer de blubberpaden en til mijn tas steeds net niet uitglijden over de ergste modderpoelen. Ons guesthouse boven het water bestaat uit zes keurige houten hokjes met groot bed, muskietennet, eigen badkamer en hordeuren en -ramen. Redelijk muskietonvriendelijk dus dat zit goed. Drie dollar heb ik er best voor over. Wandelen s' avonds hier is niet echt handig. Het is pikdonker en ondanks mijn zaklamp zie ik de plassen nauwelijks. Ik eet dus in het guesthouse en heb met Arie en Michel een leuke avond. De eigenaar komt ons zijn eigengemaakte Lao Lao laten proeven. Sterk spul! Ik dein er 's avonds prima van in slaap.
Liefs,
Esther

Glibberen



15 september, Ban Lung
Er kan nog meer bij! Proppen in de taxi. Met vijf achterin en vier voorin (ja, twee op de bestuurderstoel). Ik verover achterin een plekje bij het raam. Naast mij een magere oude man die af en toe zijn billen optilt om scheetjes te laten. Mijn arm zit klem en mijn rug plakt tegen de skaileren bankbekleding. Nog vijf uur te gaan. Een meisje van een jaar of zes zit al klaar met een kotszakje. Het hoort allemaal bij het avontuur dat bagpacken heet. De eerste twee uur rijden we vlot door. Dan komen we aan het einde van het asfalt en gaan we over op de onverharde weg. De rode klei is door de regen verandert in een modderpoel. Veel kuilen ook en hele stukken rijden we stapvoets. Af en toe word ik tegen het raam geschud. Anderhalf uur later dan gepland komen we aan in Ban Lung, in het noordoosten van Cambodja. De zon is inmiddels doorgebroken. Op mijn birkies "schaats" ik door de drek naar de guesthouses. De tweede neem ik. Cham, een local, komt naar me toe. Hij is gids en gaat vanmiddag met twee andere toeristen naar een aantal watervallen en vraagt of ik mee wil. Ok dan, snel geregeld! We gaan met scooters. Doodeng, over de gladde wegen. De ondergrond van klei is keihard maar het bovenste laagje is zacht en glibberig, als een laagje water op glad ijs. In de kuilen staan plassen water dat hoog opspat als we erdoor rijden. Ik laat alle beleefdheden varen en grijp Cham stevig vast. De toeristen op de andere scooter zijn al twee keer onderuit gegleden. De watervallen zijn mooi maar niet bijzonder. We passeren een dorpje met een tempel waar allerlei gekleurde vlaggen hangen. Monniken zorgen voor boedhistische muziek en kinderen spelen. Het is moonfestival. 's Avonds eet ik met Cham in de Gekkohouse, smaakt goed.

dinsdag 16 september 2008

Paar dagen zonder stroom

Lieve lezer,
Ik ga morgen (17 september) naar Don Det, klein eiland in Laos, waar volgens mijn reisgids nauwelijks stroom is. Betekent dus paar dagen geen update (en geen mail). Volgende week weer meer!
Liefs, esther

maandag 15 september 2008

Dagje fietsen



14 september, Kratie
De blikken fiets die ze bij mijn guesthouse leveren rammelt van alle kanten. Toch maar even verderop kijken. Met Antonia en Katia plus twee collega's gaan we naar een eiland in de rivier. Het avontuur begint als we aan boord gaan. De aardige jongens die onze fiets vanaf de kant via de trap en loopplank aan boord zetten vragen er ineens geld voor. Nou ja, typisch Cambodjaans trucje: het lijkt alsof ze hulp aanbieden maar achteraf blijkt dat je er voor moet betalen. Je bent tenslotte een witte = rijke westerse toerist. Het houten bootje dat ons naar de overkant brengt, moet erst nog even worden leeggehoost. Achterop een oude Chinese toef-toef motor die met houtjes en touwtjes bij elkaar wordt gehouden. Het koelwater wordt er tijdens het varen vanuit de Mekong bijgeschonken. Na een minuut of vijf zijn we aan de overkant, op een eiland in de Mekong waar vissers en boeren wonen. Geen auto's wel hobbelpaden. De bomen bieden veel schaduw tijdens het fietsen. Bananebomen, cocospalmen, bomen met citrusfruit. Kinderen zijn overenthousiast en willen allemaal op de foto. Geen probleem. Het is hier stil, gemoedelijk, Veel koeien die hooi krijgen dat in bergen achterop fietsen en scooters wordt aangeleverd. We komen bij een kleine pagoda. In vrolijke kleuren geschilderd die mooi afsteken tegen het groen eromheen. We stoppen hier en daar om dingen vast te leggen voor later en voor de kijkers thuis. De lucht begint na een tijdje donker en grijs te worden. We fietsen terug naar de boot. En net als we er zijn begint het keihard te gieten! We schuilen op een oude schuit met een aantal locals die ook naar de vaste wal willen. Daar sta je dan, mt een mannetje of twintig op een kluitje. Het is inmiddels zo dichtgetrokken dat je de overkant van de Mekong niet eens meer ziet. Half uur later waagt de schipper het er toch maar op. Terug in Kratie gezellig samen lunchen. 's Middags binnen zitten, boekje lezen, internet, schrijven. Morgen vroeg o: naar Ban Lung met een taxi. Dat wordt 5 uur lang hutje mutje zitten.
Liefs, Esther

zaterdag 13 september 2008

On the road

13 september, Kratie

Twee dagen in Kratie hoewel ik van het stadje aan de Mekong nog weinig heb gezien. Gisteren vroeg vertrokken met de bus vanuit Siem Reap. Een busrit hier is een avontuur op zich. Anders dan in Vietnam (waar ze speciale "VIP" bussen hebben om toeristen in te proppen), mogen we hier wel met de locale bevolking meereizen. Dat betekent rijstzakken, fruit en andere voorraad die in de grote stad op de markt gekocht is ook meegaat. In de gangpaden is het dus klimmen en klauteren naar je stoel (geplaceerd). De bussen zijn derde- of vierdehands, uit de jaren 80. Gerafelde bloemetjesgordijntjes tegen de zon, plakkerige plastic bankbekleding. De bagagenetjes aan de stoelen ontbreken op de meeste plekken en het knopje om de stoel in hangstand te zetten werkt bij mij niet. De airco staat op "vriezen" dus als je de bus in gaat kleed je je warm aan. Maar het is luxer dan de alternatieven. De luxe zit hem voor de Cambodjanen vooral in twee dingen: Je hebt een eigen stoel (in tegenstelling tot in een taxi waar vier achterin gaan en drie voorin) en, niet onbelangrijk, er is tv aan boord! Gezellig! Karaoke wordt afgewisseld met nagesynchroniseerde Amerikaanse en Chinese komedie. Onderweg stoppen we regelmatig in the middle of nowhere om locals in en uit te laten stappen. Om de twee uur heeft de chauffeur recht op pauze en stoppen we bij een wegrestaurant. Gekleurde plastic stoeltjes en tafeltjes, een kraampje met fruit (fuchsia dragonfruit, minibanaantjes, gesneden ananas en mango, ramboetan) een kraamje met kleefrijst en verschillende prutjes voor er bij, een kraampje met frisdrank en snoep. Ik koop een zakje met gefrituurde banaan en zoete aardappel, lekker! In Kampong Cham moet ik overstappen. Een Frans meisje (Cecile) ook. Een paar uur later komen we aan in een schemerig Kratie. We vinden een gezellig bagpackersguesthouse in het centrum. Vanuit mijn kamer heb ik uitzicht op de markt.

Vanmorgen in Kratie op zoek gegaan naar een bank. De enige bank hier accepteerd echter alleen Visa maar ik heb Mastercard en Maestro... Eerstvolgende plek op mijn route waar een bank is is Pakse maar daar ben ik volgens globale planning pas over twee weken. Na hier en daar informeren kom ik er achter dat de beste optie is terugreizen naar Kampong Cham. Betekent dat ik een halve dag terug moet reizen, balen. Nou ja, een avontuurlijke rit is het wel weer geworden. Eerst heen achterin een bus (hobbelen dus) naast een oud klein mannetje zonder tanden. Achter me een monnik en een paar boerenjongens met krama's om hun hoofd geknoopt. Op de terugweg ga ik met een taxi. Vier volwassen plus twee kinderen gaan achterin en drie volwassenen voorin. Omdat ik dubbel heb betaald en dus recht heb op de passagierstoel, deelt de chauffeur zijn stoel met een andere passagier! Doodeng, en dan nog tijdens het sturen mobiel bellen ook. Ik moet er maar niet te veel over nadenken, ogen dicht. We rijden door kleine dorpjes, over paden met diepe gaten in de weg, kippen worden net niet geraakt, honden en koeien weggetoeterd (de claxon is hier belangrijker dan de richtingaanwijzer). Onderweg de meest waanzinnige voorbeelden van hoe zo veel mogelijk mensen en bagage mee te nemen in/op een vervoermiddel: scooters met huizenhoog opgestapelde dozen en een net daaromheen, overbeladen vrachtwagens, ossenkarren met hele gehoofddoekte boerenfamilies en hun groente. Als ik terugkeer in Kratie is het al weer bijna donker. Vanavond eten met Antonia en Katia (weet je nog, die duitse meiden van twee weken geleden).

vrijdag 12 september 2008

Angkor III

Lekker uitslapen vandaag! Verkoudheid wordt al wat minder gelukkig. Laatste tempeldag. Ik wil nog een keer terug naar de Bayon van Angkor Tom (met de lachende gezichten) en naar Ta Prom (in de jungle). Teho is mijn motochauffeur (de Franse meiden fietsten vandaag, mij te sportief). We wachten tot de regen stopt en gaan dan. Het is toch echt fantastisch om hier te lopen in de Bayon. Al die geheimzinnig lachende gezichten, het doolhof van torens, gangen en poorten en het fijne sculptuurwerk waarmee die fantastische verhalen worden verteld over goden en koningen, danserressen, hemel en hel, goed en kwaad. Indrukwekkend. En dan te bedenken dat dit meer dan duizend jaar geleden, zonder machines.
Tot slot ga ik terug naar Ta Prom, het door de jungle overwoekerde tempelcomplex. Een magische plek. De bomen omarmen de muren en torens met hun graaiende wortels. Het is de strijd tussen de dode muren en de levende natuur. Fantastisch dat ze dit in stand houden en het groen niet wegkappen. Hier en daar zijn restaurateurs onder tentzeil bezig met herstelwerk. Duizenden stenen hebben een nummer gekregen en worden na puzzelwerk weer op de juiste plek gelegd. Ik wandel nog wat rond, zie wel honderden foto's maar hou me in.
Liefs, Esther

donderdag 11 september 2008

Angkor II

10 september, Siem Reap

Tweede dag Angkor Wat vandaag. We gaan weer met zijn drieen (puntjes op de e e.d. lukt niet in de meeste internetcafe's) in de tuktuk. Vandaag naar tempels die verder weg liggen dus lekker rijden in de countryside. Veel buffels op de weg. Door de regen van vannacht begint de dag lekker koel. Ik heb inmiddels wel een verkoudheid opgelopen (loopneus) van gisteren. Toch maar wat extra kleren mee vandaag en de regenponcho van Tjerk. Alle tempels beginnen wel wat op elkaar te lijken nu hoor. Ok, de ene is bijzonderder vanwege de constructie en architectuur en de andere heeft weer mooiere uitsnijdsels. De ene heeft waterbassins en de ander bibliotheken. Het is allemaal mooi en meer van hetzelfde maar dan anders ("same same, but different" staat hier op de t-shirts). Wat in ieder geval overal hetzelfde is, zijn de kinderen die er rondlopen. Tientallen kinderen vanaf een jaar of vier staan hier dag in dag uit toeristen op te wachten wanneer die uit de tuktuks stappen, uit de tempels komen en onderweg. Ze proberen boeken, t-shirts, sjaals en geknutselde rotan armbandjes en dierenfiguurtjes te verkopen. Ze zijn goed geinstrueerd door hun voor ons onzichtbare begeleiders. " You buy from me?" " Maybe later? When you come back you remember me?" Ze kennen van alle landen de hoofdsteden: "Where you from?" "From Holland? Capital of Holland is Amsterdam". Ze kunnen tot tien tellen in alle talen: "You buy postcards? Only one dollar. One, two, three, ..., ten postcards for one dollar". En ga zo maar door.
Maar ik wil niet van kinderen kopen. Kinderen moeten niet werken maar spelen en naar school gaan. "We don't have money to go to school", zeggen ze, als ik er met ze over praat. Ja, wat moet je dan? Tijdens de lunch komen een paar jonge verkopertjes bij onze tafel staan. Ik ben in een melige bui en maak grapjes met ze. Ze blijven stug doorgaan met hun verkooppraatjes, als een overslaande jukebox die de hele tijd hetzelfde liedje afspeelt. "Stop!" onderbreek ik eentje. Ze moet lachen. "Good!", zeg ik en geef haar een ballon. Meteen komen de andere kinderen ook naar me toe. "One more, one more!". Ok, dan. Iedereen blij. Het begint 's middags weer te regenen. Terug naar Siem Reap maar weer.
Liefs,
Esther

Angkor

9 september, Siem Reap
Vandaag naar de tempels van Angkor Wat geweest. Angkor was van de 9de tot de 14de eeuw de hoofdstad van het machtige rijk van de Khmer dat op zijn hoogtepunt niet alleen Cambodja omvatte, maar zich uitstrekte van het zuiden van China tot Vietnam, Thailand en Birma. De tempels die in deze periode gebouwd zijn, zijn het hoogtepunt van de bouwkunst van Zuidoost Azie en ze komen in grootsheid overeen met de piramiden in Egypte. Ze staan op de Unesco werelderfgoedlijst. En terecht. De tempels en bouwwerken eromheen zijn gebouwd tussen 877 en 1219 door de koningen bedoeld voor de cultus van de god-koning. Omdat de iedere koning de vorige wou overtreffen zijn de bouwwerken steeds complexer en verfijnder gemaakt. Met heiligdommen, hallen en galerijen versierd met reliefs. Vandaag zijn we (twee franse meiden die ik ken van de boot en ik) naar de twee bekendste geweest: Angkor Tom en Angkor Wat. Om zeven uur 's ochtends worden we door de tuk-tuk opgehaald. Vroeg! Gaap. Ik ben nog een beetje katerig van de wijn die ik gisteren met een groepje andere Fransen dronk. We beginnen meteen met het beste, Angkor Tom, bekend om de geheimzinnig lachende gezichten. Op ingenieuze wijze zijn allerlei stenen blokken opgestapeld tot torens, poorten, muren en vervolgend is er gebeiteld zodat allerlei prachtige figuren ontstonden. Op poorten en torens zie je shiva's, bhuda's, apsara's en allerlei andere figuren uit hindoeisme en bhudisme. Olifanten, slangen en garuda's, danseressen (apsara's), legers, koningen, demonen, goden. Van veraf zijn de gebouwen architectonisch prachtig, en van dichtbij raak ik geintrigeerd door het sculptuurwerk, zo fantasievol. Ik ga je verder niet vervelen met de historische feiten en wat het allemaal betekent (je mag mijn gids wel een keer lenen), neem maar van mij aan dat het betoverend is om hier rond te dwalen. Zie ook de foto's :) De dag begon warm, direct felle zon, veel water drinken dus. Als we bij Ta Prom aankomen (tempel die nog helemaal overwoekerd is met bomen, zoals Franse ontdekkingsreizigers het in 1860 aantroffen) regent het echter kei- en keihard. We rennen over de trappen, door de poorten, galerijen, langs de beelden, sculpturen, bibliotheken door de roodbruine plassen terug naar onze tuktuk. later nog maar eens terug gaan. Uitgeput, koud en nat, moe maar voldaan terug naar Popular Guesthouse.

Liefs,
Esther

woensdag 10 september 2008

Dagje varen






8 september, ergens tussen Battam Bang en Siem Reap.
Een smal blauw toef-toef scheepje met houten bankjes (met leuning!) voert ons (man of veertig) over een prachtige waterroute. Huisjes aan en op het water, vissers- en handelsbootjes, zwemmende kinderen, je kunt hier foto's blijven schieten. Zo mooi. Mijn bagage ligt ergens op het dak tusseen de rijstzakken, bananen, sinaasappels en een paar backpacks. aan boord een fifty-fifty-mix van Cambodjanen en toeristen. De jongen achter mij komt uit Australie, zijn vriendin uit Taiwan. Ook een aantal kids aan boord. Twee ervan zijn uren zoet met de ballonnen die ik ze geef. een wat ouder jongetje kijkt gebiologeerd toe terwijl ik de westerse letter in mijn schrift kalk. Abacadabra. Ik maak een paar tekeningen en daar moet hij om lachen. Ik geef hem mijn schrift en pen maar hij durft niet. We varen nu op het Tonle Sap meer. Hoewel je het meer niet echt ziet: vol waterplanten, een soort pompebleden die het meer helemaal overwoekeren. Onze schipper moet steeds goed zoeken naar een route. We naderen Siem Reap. Er zijn nu wat meer huisjes aan de waterkant of eigenlijk in het water aan de zijkant. Hier en daar minderen we vaart om een local en zijn etens-/ handelswaren af te zetten. Kleine bootjes komen dan naar ons toe varen om de mensen en spullen van boord te halen. Tijdens de hele route zwaaien de kinderen aan de oevers met volle energie naar ons. Het leven hier is voor hen misschien verder nogal saai. Rond drie uur 's middag komen we aan in Siem Reap waar de tuk-tuk chauffeursklaar staan om ons naar een guesthouse te brengen. Dit was echt een van de mooiste vaartochten die ik heb beleefd.
Liefs,
Esther

dinsdag 9 september 2008

Easy-riders

Battam Bang, 7 september

Vandaag een privéchauffeur met scooter voor de hele dag gehuurd die me de omgeving van Battam Bang laat zien. Achterop scooter (ik durf al met losse handen) rijden we de stad uit, het plattland in. Mooi weer, lekker windje. Rijstvelden prachtig groen. De rijst wordt gesneden door vrouwen met kroma's om hun hoofd (een soort geblokte sjaal in allerlei kleuren) tegen de zon. Ik heb er ook een gekocht gisteren op de markt. Na twintig minuten rijden (soms stoppen voor foto) komen we bij tempel 1. Een gouden pagode die bovenop een hoge berg staat. "Good exercise", zegt mijn gids. En bedankt! In de brandende zon loop ik, steeds bezweter, de lange steile weg op naar boven. De tempel is mooi maar het uitzicht nog mooier. Ik maak veel foto's van de rijstvelden die je nu tot ver kunt zien liggen. Een beetje zoals Nederland, vlak en vakjes, maar dan met rijst in plaats van gras/bloembollen en hier en daar een rieten hutje in plaats van baksteen boerenstulp. Op naar tempel nummer 2. Deze maakt meer indruk. De tempel is opgebouwd uit grote oude stenen die vervolgens hier en daar in prachtige vormen zijn uigebeiteld. Monnikenwerk. Ik praat met een jonge monnik over het gebouw maar zijn lagere-school Engels is niet toereikend. Vervolgens met de scooter verder. We stoppen bij een volgende tempel en mijn gids vraagt "what do you see?". Nou, ik zie dus een tempel en een paar bomen maar verder niets bijzonders. De gids wijst naar de boom. Ik zie iets vliegen... vleermuizen! Honderden vleermuizen hangen in de boom en vliegen af en toe rond. Wauw, zo veel bij elkaar! Weer eens wat anders dan die tien in de kerktoren in Hindeloopen. We laten ze verder slapen en gaan op weg naar de volgende attractie. Cambodja is zo mooi, vooral het platteland. Letterlijk plat hier, zoals Holland. We gaan naar een fruitboerderij. Ze verbouwen hier ananas (kleintjes), sinaasappels (groene), pomelo (mega groene sinaasappel met wit vruchtvlees), bananen en cocos. Ik krijg een schaaltje gemixed fruit om te proeven. Lekker fris. Ze hebben ook een rijstwijn die ze met fruit in een soort weckpot bewaren. Sterk spul! Weer onderweg komen we vrienden van mijn gids tegen. We stoppen en worden uitgenodigd om even te gaan zitten. Een paar vrouwen zijn sinaasappels aan het uitzoeken. We krijgen twee zakken mee. Een vrouw van mijn leeftijd kijkt me geïntresseerd en vragend aan. Ik denk dat ze met me wil praten maar ik spreek geen Khmer en zei geen Engels. Ze wijst naar mijn armen. "You beautifull", zegt een andere vrouw. Ze bedoelen mijn witte huid. Ik gebaar dat ik wel wil ruilen. Hahaha. De kleren van de vrouw zijn smoezelig, rafelig, afgedragen. Ik wou dat ik een kadootje of iets bij me had, al waren het maar een paar van die hotelzeepjes, zodat ik dat aan haar kon geven. Uiteindelijk geef ik haar het over-the-top-kitchy-ilovekitty tasje van mijn camera. Ze glundert.
We nemen afscheid en rijdennaar de laatste attractie: de
bambooetrein. Dit is cool. Men neme een traject waar een rails ligt, vier wielen en een soort spoel daartussen, een frame, een bomboevlonder, een motor (als uit een vissersbootje). Plaats wielen op rails, frame op wielen, vlonder op frame, motor achterop vlonder. Opstappen en gaan! Wow, best eng in begin. Bij elke kedeng-kedeng stuitert de vlonder een paar centimeter omhoog. Ik zit tien centimeter boven de rails en we gaan hard! Tegenliggers (voetgangers, andere bambootreinen) maken razendsnel plaats voor ons. We stappen af, verderop en rijden naar Battam Bang.
Liefs,
Esther

Kookles en embryo-ei

Battam Bang 7 september.

Even inhaalschrijven. Gisteren een kookworkshop bij The Smokin' Pot gedaan. Ik kreeg samen met een Taiwanees les van een Khmer-kok. We gaan Khmerstyle koken en mogen van de kaart drie gerechten kiezen. We kiezen amok (khmer curry) met kip, lok lak (schotel met rauwe tomaat, komkommer en ui en daarop gekruid vlees of vis) en Chha Khnel (gebakken jonge gember) met vis. Op naar de markt! Ik kijk steeds weer mijn ogen uit op die Aziatische markten. Levende vissen, vissen met tijgerpatroon, poepbruine palingen, gevilde kikkers, ik kan nog wel een poosje doorgaan met opsommen. We kopen versgeraspte cocos, een vissoort die ik niet ken, aubergine, citroengras, verse(!) kurkuma, gember (witte) en nog wat ingrediënten terwijl we de chef de oren van zijn kop vragen over de onbekende etenswaren. Terug in The Smokin' Pot beginnen we met de amok. Hhhmmm, citroengras snijden, ruikt zo lekker. Knoflook (veel) verse kurkuma, zongedroogde chili, aubergine. We maken zelf cocosmelk door de geraspte cocos in een katoenen netje te doen en dit in een bakje water te soppen en uitknijpen. Olie in de wok, knoflook en kip erbij, pasta van gestampte overige kruiden er bij, cocosmelk erbij, even inkopen aubergine erbij, nog even koken, klaar! Heerlijk. Vervolgens maken we de vis met gember en de lok lak. Sho Ha en ik zijn snelle leerlingen. Na het koken eten we alles op waarbij we onze rijst delen met een bedelaar. We krijgen van de chef een receptenboek met alle gerechten van zijn menukaart mee.
's Middags ga ik met Sho Ha Battam Bang in om de tempels te bekijken. Ze vallen een beetje tegen, erg verloederd en we kunnen niet naar binnen. We besluiten nog even de markt af te struinen waar de Taiwanees een hangmat koopt en ik een over-the-top-kitchi-ilovekitty tasje voor mijn nieuwe camera. Hahaha. Terwijl we verder lopen worden we aangesproken door scooterrijder Narat, die verteld dat hij een op het platteland schooltje heeft opgericht waar 's middags gratis Engels wordt gegeven aan kinderen uit de omgeving. Hij vraagt of wij zin hebben om even met de kids te praten zodat zij hun uitspraak kunnen oefenen. We gaan akkoord en stappen achterop (ik in het midden, hahaha). We rijden de stad uit over hobbelweggetjes en komen na 15 minuten aan bij een dorpsschooltje. De kinderen staan kaarsrecht achter hun tafeltjes als we binnen komen lopen en roepen op het teken van de leraar in koor "welcome in Cambodia!". Ik voel me een beetje opgelaten maar ze zijn nog niet klaar en stellen op commando van de leraar nog een paar vragen in koor: "How are you?", "where you from?", "how old are you?", "are you married?", "how many brothers en sisters do you have?". Na dit blikseminterview mogen we met de kinderen op de foto (waarbij ze na de "one-two-three" van de leraar massaal "cheese"roepen). Vervolgens naar een klas verlegen 16-17 jarigen. We praatten een tijdje met ze en daarna nog even met Narat, laten een donatie achter en worden vervolgens keurig teruggebracht naar de stad. s'Avonds zie ik in het hotel een flyer hangen van het project van Narat. Het woord "scam"staat er met een dikke viltstift opgeschreven. Het blijkt dat Narat helemaal niet directeur is van het schooltje maar een oplichter die het geld dat toeristen doneren in eigen zak steekt!
Met Sho Ha loop ik langs de eetstalletje op de kade van de rivier. Het is al donker en we hebben toch wel honger nu. Het aanbod hier spreekt me echter niet zo aan: de locale snacks zijn gefrituurde krekels/kakkerlakken/meelwormen, gebarbequede minivogeltjes/hele kikkers en gebakken slang. We lopen toch maar door dus. Verderop zitten twee Fransen eend te eten. Dat wil zeggen ongeboren eend oftewel embryo-ei. Een gekookt ei waar al een kuikentje in zit. Sho Ha wil het ook wel proberen. De serveerster begrijpt hem echter verkeerd en brengt een dubbele portie (4 eieren). Waarom kijkt iedereen nu naar mij? Ok, ik ben van mening dat je je goed moet inleven in het land waarin je reist, en dat je de locale keuken moet proberen. Maar een embryo-ei? No way! Brrrr. Maar misschien kan ik toch een hapje proberen? De Fransen zeggen dat het heerlijk is, een beetje ei-ig en een beetje kip-ig. Nou, goed dan. Ik pak een van de eieren en tik op de bolle kant. Ach, daar is het kopje al. Compleet met snaveltje. Ahum. Nou, daar gaat 'ie dan. Ik steek mijn lepeltje er in en haal met een schep het volledige embryo er uit. Doorzetten nu. Ik hak toch maar even het kopje er af. Niet zo'n grote hap in een keer. Dippen in de limoensaus, hap (gelukkig, ik proef vooral de limoen) doorslikken, geslaagd! Nooit meer hoor, brrrr.
Liefs,
Esther

zaterdag 6 september 2008

Kakkerlak

Battam Bang, 6 september
Gisteren vroeg uitgecheckt en met bus prettige rit naar Battam Bang, in het Westen van Cambodja. Ik zit naast Gion uit Frankrijk en we delen onze reiservaringen uit (hij wat meer dan ik). Ik denk dus nu dat mijn volgende reis naar het middenoosten zal gaan, Iran of Aghanistan, of beide. De lunch, rijst met een onbestendig prutje, weer verkeerd gekozen, laat ik staan. We komen begin van de middag aan in Battam Bang waar de strijd van de moto-chauffeurs om de vier rijke blanken uit de bus al begonnen is. Ik raak er maar niet aan gewend, ze blijven me overrompelen. Ik kies een goed Engels sprekende man die me naar een hotel brengt dat me niet aanspreekt (kil, leeg, muffig). Het tweede guesthouse is ook niets maar het derde dat 'ie me laat zien neem ik. Golden River hotel. Ik heb een voor mijn doen luxe kamer met koelkast, tv en airco! Daar ben ik wel weer eens aan toe.

Ik slenter 's middags wat rond in de brede straten van Battam Bang. Bij de toeristeninformatie haal ik een kopie van de plattegrond. Veel koloniale huizen, hier en daar een tempel maar ook hier veel verloedering en stof. Overal gsm-shops valt me op.

Internetten, skypen en dan slapen is mijn plan. Degene in de kamer naast mij heeft echter de tv op knoerdhard staan en is vervolgens in slaap gevallen. Oordoppen in dus maar en licht uit. Terwijl ik bijna wegglijdt in een welverdiende diepe remslaap, voel ik iets op mijn gezicht vallen. En bewegen. Iiihhhh! In een slag veeg ik de lakens en kussens van mijn bed en doe ik het licht aan. Onder het bed kruipt een kakkerlak van minimaal 6x2 cm weg. Gatverdamme! Daar zit je dan als vrouw alleen.. Ik schraap alle moed vanuit mijn tenen tot aan mijn kruin bij elkaar en gooi voorzichtig de hotelasbak over het beest heen. Ik hoor hem met zijn pootjes en sprieten tegen het aluminium krassen. De asbak beweegt. Ik pak een stuk papier en schuif dit onder de asbak en het beest. Terwijl ik het geheel optil glipt het beest tussen een kiertje naar buiten om zich vervolgens achter het gordijn te verschuilen. Maar ik geef niet op. Vooral omdat ik weet dat ik toch niet slaap als ik weet dat het beest ergens in mijn kamer zit. Ik jaag het beest weer richting vloer, herhaal de procedure met de asbak en transporteer het geheel richting toilet. Hier lift ik het papier op terwijl ik de asbak vliegensvlug boven de pot kantel. Kakkerlakken kunnen zwemmen. Maar niet tegen de stroom van het doortrekken van dit toilet gelukkig. Denk ik.

Liefs

Esther

vrijdag 5 september 2008

Heftig

Phnom Phen, 4 september


Een beetje te veel gedronken gisteren denk ik. De roze cocktail "Pink" die Andy voor mij heeft gecreeërd (ik was in een roze bui) smaakte te goed. Gisteren met een aantal mensen uit mijn guesthouse ergens op zolder van een kroeg achter een playstation gezeten. Haily (eeen dreadlockmeisje uit New Sealand), Andy (die hier een kroegje heeft) en Bob (uit Jamaica, geeft Engelse les op een school hier in de buurt) we zitten fanatiek met de wind van de ventilator in onze rug naar het televisiescherm te kijken waar onze cartoonpoppetjes schieten, springen, schoppen en racen. En dat middenin Phnom Phen waar ook boeiende musea zijn, tempels, koloniale gebouwen om te bekijken zoals het een goede toerist betaamt. Hahaha.


Veel Australiers in Phnom Phen en ik praat met een Duits meisje die les geeft op een Cambodjaanse priveschool voor rijkeluis kinderen. Ze vertelt me dat ze de enige leraar is die de kinderen niet slaat. Afschuwelijk dat mensen nog steeds van die achterhaalde middeleeuwse opvattingen over opvoeden hebben.




De lassie van yoghurt en banaan smaakt me goed maar mijn maag blijft een beetje krampachtig. Haly is bij me komen zitten. Een babytje ligt in een hangmat en wordt beurtelings door moeder, oma en een tante heen en weer gewiegd.







Vervolg 4 september, Killing Fields


Een vredige boomgaard met vogeltjes en hier en daar een bankje om te zitten. Dertig jaar geleden werden hier duizenden mensen doodgemarteld. Ze werden in vrachtwagens aangevoerd als vee en in donkere houten hokken opgesloten om de volgende dag te worden geëxecuteerd. Toen de Rode Khmer bijna geen kogels meer had terwijl de busjes met slachtoffers bleven komen, werd besloten om hen dood te slaan, knuppelen, hakken. Mannen moesten hun eigen massagraven graven terwijl verderop hun vrouwen en kinderen aan een boom werden gebonden en doodgemarteld. De mannen van Pol Pot schijnen nog wreder geweest te zijn dan de Duitsers onder Hitlers aanvoering. En dat nog maar zo kort geleden. In een kleine tempel op het terrein liggen de doodshoofden gesorteerd op leeftijd van het slachtoffer. Eronder liggen stapels kleren die na de ontmateling zijn gevonden. Heftig.

Liefs, Esther

donderdag 4 september 2008

De stad in

Phnom Phen, 3 september
Een klein donker hok met twee aftandse bedden, een rafelig gordijntje dat net niet sluit, een ventilator zonder beschermkap (is dat niet gevaarlijk?) en een miniwandje waarachter een wc met een bak met water en een pannetje om het water door de wc te spoelen (ingenieus!). Een douchekop waar ik krap onder kan staan terwijl een minuscuul straaltje mijn verhitte lijf moet afkoelen. Maar dit alles wel middenin wereldstad Phnom Phen, parel van Azie. Smog, sloppenwijken, rotzooi op straat, kinderen die tot laat ' s nachts gekopieerde reisgidsen verkopen. Maar ook een brede rivier en gezellige boulevard met verlichte terrasjes bij avond, een paar prachtige tempels + paleis (nog niet gezien trouwens) een bruisende backpackerswijk (wel gezien), lekker eten + cocktails (ook gezien).

Dara heeft het gewonnen van de zich aan mij opdringende tuk-tukkers en brengt mij in de zijne (doodeng hoe ze hier rijden) naar een bank en allemaal camerawinkels. Na een paar dagen zonder foto's willen jullie natuurlijk wel weer eens plaatjes bij de verhaaltjes. Ik wil hetzelfde toestel als die ik had maar Sony is hier populairder dan Panasonic dus het wordt nog een hele zoektocht. Dara brengt me van de ene naar de andere shop en het lukt maar niet. Dara is een geduldig man. Uiteindelijk gaan we dan toch maar naar de nieuwe hypermoderne westerse shoppingmall met Cambodja's eerste roltrap (mensen kregen in het begin les hoe ze deze moesten gebruiken). Hier slaag ik.
Vanmorgen over hobbelige weg vol kuilen in volle bus hier naar toe gereden. Airco stond op standje "vriezen" terwijl ik me op oververhitting had gekleed. Bibberen dus, vijf uur lang.
Liefs,
Esther