woensdag 31 oktober 2018

Bago, 31 oktober

Tien nieuwsgierige kinderogen van het jonge personeel van dit restaurantje waar ik lunch kijken toe hoe ik mijn noedels op eet en een zoete lycheedrank met een rietje uit flesje zuig. Ze staan niet eens op 'westerse' gepaste afstand maar gewoon op een meter om mijn tafel heen. Als ik er een aan kijk schiet die weg achter een collega. Het is een beetje aapjes kijken en ik vraag me af wie er nou de aap is. De noedels met een rode curry zijn hier overigens fantastisch. 

Ben net uit de 'car tha see' gestapt, ook wel than bein genoemd. Een busje met een open achterkant waar aan weerszijden metalen of houten bankjes gemonteerd zijn. Dat is het standaard ov hier. Je gaat langs een kant ban de weg staan en steekt je hand op als er een voorbij komt. Veel goedkoper dan een scootertaxi. Iedere rit kost 200 (achterin) of 300 (voorin) Kyat. Dus zeg maar 10-15 eurocent. Terwijl een scootertaxi hier 1000-1500 kost. Ik koos de plaats naast de chauffeur, heel toevallig dezelfde als met wie ik eerder op de dag de andere kant op reisde. "You rembember me?" vraagt hij zichtbaar blij verrast. Yes. 

Het is heet in Bago, een drukke stad met veel archeologische boeddhistische bezienswaardigheden. Het is snikheet, zweet overal. Ik heb ook best veel rondgelopen in de zon en onder de parasol van Mya Pyae Soe San die ik na de bezichtiging van het paleis tegen kwam. Ze vroeg of ze deze ochtend mijn gids mocht zijn omdat ze graag gids wil worden en haar Engels wil verbeteren. Prima, tuurlijk mag dat! 

Maar even terug naar het begin. Vannacht zat ik dus in de bus van Ye naar Bago die eigenlijk niet naar Bago gaat maar wel ongeveer 20 km verderop op de highway speciaal voor mij ging stoppen. De bus waar ik in zat is echt superdeluxe. Ik heb een heuse slaapstoel die heel ver achteruit kan en met een extra lang voetenstuk dat omhoog kan. Er ligt een fleecedeken voor me klaar, een fles water, een mierzoet cakeje en een flesje energiedrank. Een eigen tvscherm met keuzemenu is er ook als in een vliegtuig. En als klap op de vuurpijl: er is geen Burmese muzak onderweg. Nou ja zeg, het lijkt Thailand wel! Van de onbezette stoel naast mij pak ik ook het dekentje af want de airco staat weer op standje vriezen. 

Vanaf 04:00 ben ik alert en klaarwakker. Ik hou op mijn telefoon onze gps lokatie in de gaten. Rond 04:30 komt een van de crewleden keurig naar achteren lopen om me te halen. Alles loopt gesmeerd en buiten staan er al taxiboys te wachten. "Tourist, tourist", hoor ik ze al blij tegen elkaar zeggen. Dat levert wellicht meer op? Ik leg uit dat ik naar hotel Amara Gold wil. "You gps?" Vragen ze zodat ik de locatie van het hotel kan aanwijzen. Tuurlijk. Ik voel in mijn zakken. "Oh no!" Foon ligt nog in de bus en die start net de moter en rijdt weg. De jongens rennen er nog achteraan maar de chauffeur heeft het niet in de gaten. Een van de boys bedenkt zich geen moment, springt op zijn motorbike en scheurt achter de bus aan. Het wordt een spannende achtervolging en voor mij een aantal spannende minuten. Ik denk aan mijn blog, aan alle contacten en foto's die er op staan. Aan mijn afhankelijkheid van het apparaat ook omdat er nergens meer internetcafé's zijn. En dat ik misschien wel naar Yangon moet afreizen om foon terug te krijgen... Maar dan ineens keert onze held van vandaag met een smile op gezicht terug. Met telefoon. "Tje zu ba, tje zu ba, tje zu ba", stamel ik alsof het een mantra is. 

Vette beloning voor deze boy. Even later zet taxibusje me af bij Amara Gold waar we eerst moeten roepen en bellen omdat de receptionist in slaap is gevallen. Dat ga ik ook maar eens doen als ik om 05:30 mijn kamer binnen stap.

Na bijslapen en basisontbijt met slappe dunne noedels en rijst met bonen ga ik met ov de stad in. Mijn eerste stop is het opnieuw opgebouwde paleis. Veel goud dat er blinkt maar dan nep gok ik. Dit paleis is een replica van het paleis van een oude koning uit de middeleeuwen die erg geliefd was bij het volk als ik de Engelstalige teksten op de borden mag geloven. Binnen liggen de teakhouten fundamenten die ze in de jaren 70 hebben gevonden hier en waarop de reconstructie is gebaseerd. De koning had ook een zwemvijver met vissen, net als ik wel in mijn tuin zou willen. En verder een gigantische tuin en een gouden bijgebouw waarvan ik de functie niet weet te achterhalen. Toeristenbussen mer vooral Thai rijden af en aan. 

Ik loop verder op zoek naar de pagoda verderop. En dan kom ik in een achteraf straatje ineens dus Mya tegen. Een lief tenger meisje van 23 die mij langs haar huis ziet lopen en haar kans grijpt. "Where you go?". Ze nodigt me uit in haar huis waarvoor ik eerst langs grommende honden de trap op moet. Ze heeft er vier. Voor bewakinging en voor het vangen en opeten van de ratten en de restjes. Mya begeleidt me door straatjes en zandpaadjes naar de pagoda verderop waar een dame mij een bosje roze rozen verkoopt die ik dan weer kan offeren bij de Boeddha verderop. 

Na de pagoda lopen we verder naar een nabijgelegen klooster dat op mijn plattegrond is aangeduid als 'Snake Monastry'. Als we er zijn begrijp ik waarom. In een speciaal ingerichte kamer met zwembadje licht op een betegelde verhoging een enorme lange dikke python. Met zijn vetzorger er naast. Het is een heilige slang die hier meer dan 100 jaar geleden naartoe is gebracht door een monnik die er een droom over had. Als ik de verhalen mag geloven. Gekke burmesen. De python is al 130 jaar oud en het is een van de grootste levende slangen ter wereld. Aan de muren hangen vergeelde foto's van verschillende oude monnikken die de slang om de nek hebben hangen. De slang krijgt 2 keer per maand te eten. Verse rauwe kip. Er zijn veel bezoekers die allemaal tot de slang bidden en geld op de geribbelde huid leggen. De slang schijnt heel gelukkig te zijn.

Er is iets met de opslagkaart van mijn camera. Hier moet foto komen van de slang maar alles foto's zijn verdwenen... wordt aan gewerkt.

Naar de volgende bezienswaardigheid gaan we met motorbike. Mya regelt een vriendin en haar tante. De pagoda die we bezoeken lijkt wel een kopie van de Shwedagon in Yangon maar dan met wat minder poespas er omheen. Een ronde gouden belvormige toren met verschillende lagen en boeddha's er omheen. De mensen in Bago zijn vooral heel trots dat hun pagoda hoger is. Mya is net als ik geboren op een donderdag en dus een muis. We staan even stil bij de bijbehorende Boeddha. In een hoek achter de pagoda worden mijn ogen getrokken naar een hokje met daar boven de tekst "I can say to your fortune". Astrologie is voor de Burmeze boeddhisten zeg maar echt hun ding. Nieuwsgierig loop ik dichterbij. Een oudere man met bril wacht er geduldig op klanten en ik denk "what the heck, ik ben hier nu". "You not afraid?" vraagt Mya terwijl ze me met grote ogen aankijkt. Nee hoor. De man vraagt mijn naam en mijn geboortenaam. Ik zeg " november 27th 1975, I am a mouse". De man pakt er een boekje bij en zijn rekenmachine en schrijft op een papier alkemaal teksten en getallen in het Burmees. Dan moet ik mijn handen laten zien, beide kanten. Hij lijkt erg tevreden over mijn duimen. "Ah, very strong". Ik versta hem niet goed en hij zegt nogal veel. Vooral "ah you suck seks in business" versta ik. Pardon? Oh, succes bedoelt hij, natuurlijk. Haha ha. Verder versta ik dat mijn mind very strong is en that ik too much think think. Zijn advies is dat ik daarom ga mediteren met een boeddha voor me (die heb ik al) en ern kralenketting in mijn handen (heb ik nog niet) terwijl ik "aragan, aragan, aragan" zeg. En dat 100 keer de ketting rond = 10.000 × aragan. Ok, tje zu ba. Op de terugweg kies ik bij de uitgang een houte ketting met grote bruine kralen. Nu oefenen maar dus. 

's Middags siësta en dan naar de markt. Volle aandacht want weinig blanken hier in het straatbeeld. Ik koop wat glitterversiering voor kerst alvast en ga daarna nog even naar de 'shoppingmall' in de hoge toren verderop met roltrappen en zelfs een KFC filiaal. Bovenin een elektronicazaakje en daaronder kledingzaakjes met allemaal kleding in maatje S. Vraag me af waar de wat stevigere Myanmarse dames hun inkopen doen. Onderin een grote supermarkt waar ze Europese wijnen verkopen en complete uitzetten voor monniken en zelfs Pringles. Terug met scooter want de chauffeur van de than bein snapt niet waar ik naar toe wil. 

Meer foto's volgen hopelijk maar ik kan ze op memorykaart niet meer vinden...

dinsdag 30 oktober 2018

30 oktober Ye

Ik zit in een teashop vlakbij Starlight met mijn blikje coca cola dat hier sinds nog maar een paar jaar te koop is. Net als pepsi overigens. Kinderen met groen-witte schooluniformen huppelen voorbij, mannen aan andere tafels wisselen laatste nieuwtjes en levenswijsheden uit. Met kusgeluiden worden nieuwe kopjes thee besteld. Een jonge vader diwt zijn dochtertje van pak hem beet 3 mijn kant op. "Hello, hello". Verlegen komt ze dichterbij in haar roze jurkje en zwaait ze naar me. Schattig! Ze vertrekt voorop de scooter bij papa.

Vanmorgen ontbeten met Mark en toen beetje rondgehangen bij guesthouse en gewandeld naar de markt. Heel veel gedroogde vis hier dun, dik, lang, kort en iniminivisjes op stokjes gespiest. 

In een restaurantje lunchen we met een tafel vol schaaltjes waarbij de curry met geit favoriet is, een rijke smaak met lang gestoofd zacht vlees dus we bestellen een extra portie. 

Na lunch en uitzwaaien van Mark die de trein naar Mawlyamine moet halen, slenter ik nog een stukje langs de rivier. Het is heet en ik neem een break onder een afdakje aan het water waar dames van mijn leeftijd of iets ouder op een houten bankje zitten te kletsen. Ze lachen lief naar me en praten tegen me maar ik versta ze niet. "Bamar sa gar me ta bu", zeg ik. Ik spreek geen Burmees. Ik krijg een rijstwafel met caramel aangeboden. Lekker! 

Verderop laden mannen dikke lappen rubber op een truck. Iemand verkoopt en repareert oude tv's. Boten wachten op vracht en straathonden snuffelen rond op zoek naar kruimels of ander eetbaars. 

Het is heet dus ik ga lekker even naar mijn aircokamer. De scooterman moet drie keer de weg vragen, flashbackmoment, voor hij me veilig dropt. 

's Avonds lukt het me in de straten rond Starlight niet goed om leuke eetspot te vinden. Aan een jongen die zijn Engels op mij uitprobeert vraag ik "restaurant, where?". Hij overlegt langdurig met zijn maat wat de beste optie zou kunnen zijn voor zo'n witte toerist als ik die vast hun standaard eettentjes te min vind. Ze zijn er blijkbaar uit want ik moet achterop stappen en ze brengen me de stad uit naar een duur hotel. Het hotel heeft een restaurant met felle lampen, een bar met sterke drank en een koelvitrine met chocolademousse toetjes. Het water loopt me in de mond. Lief van ze maar omdat ik eten in een lokaal tentje in mijn hoofd had heb ik te weinig geld bij me om echt uit te pakken. Ik kan bij de dame in strak eit shirt en zwarte rok dus alleen een portie frites en een portie cashewnoten bestellen en dan hou ik precies genoeg over voor een taxi terug. En laat ik daar nou net zin in hebben :)

Twee uur later zit ik braaf te wachten bij de bushalte voor de VIP bus richting Bago. De kakkerlakfamilies lopen gezellig tussen mijn benen door terwijl de bus onmiddels al een half uur te laat is. Met een ouderwets telefoontoestel zit de kaartjesverkoper druk te bellen met andere klanten, gok ik. Er liggen verschillende grote zakken met betelnoten klaar om ingeladen te worden. 

Er was wat verwarring toen ik zei dat ik naar Bago ga. De bus gaat naar Yangon en stopt niet in Bago. Het paniekzweet breekt me uit. "Oh no!". Ik heb het hotel en alles daar al geregeld. Waarom heeft die dame me gisteren dan dit kaartje verkocht? Gelukkig is Bagan er nog die wat Engels spreekt en het voor me opneemt. Langzaamaan wordt me duidelijk dat de bus wel in de buurt van Bago kan stoppen maar niet door de stad gaat. Ze zullen de chauffeur vragen mij er bij de highway uit te zetten vanwaar ik met een taxi de laatste 20 km moet doen. Pff, ok dan. Nu maar hopen dat ze niet vergeten me wakker te maken want de stop is om 04:00. 

29 oktober Ye

Bij het ontbijt zie ik Ye voor het eerst in daglicht. Een rijk versierde pier met krullende ornamenten en gekleurde schotten voor schaduwplekjes loopt van de kade een heel stuk het meertje in. Aan een van de ontbijttafeltjes zit Mark! Een jongen die ik eerder ontmoette bij Paradise Beach. Wat toevallig weer. We besluiten er na ontbijt, met veel vers fruit, zoete sticky bananenrijst en gebakken ei, samen op uit te trekken. Mark zelf op scooter en ik veilig bij een tengere jongen met de naam Bagan ("just like the old city") achterop. 

Deze scooter is niet heel comfortabel, ik voel iedere hobbel onder mijn dikke billen alsof de banden zacht zijn. Maar de omgeving is mooi groen met hier en daar wat koeien en wat houten huizen waar betelnoten op kleedjes in de zon liggen te drogen en wiite lappen rubber aan een soort waslijnen van bamboe hangen. We rijden langs een school en ik hoor de kinderen in koor teksten opdreunen. Twee boeren houden siësta met hun koeien. En als we gaan tanken loopt er net een kudde met geiten compleet met bellen over het tankstation. Ach ja, het dagelijkse leven hier. 

We rijden verder van de stad af het en dat merk je bijvoorbeeld aan de wegen die steeds iets slechter worden. Mr Bagan wijst op een soort palmbomen. "Betelnut". Oh ja, ik zie de ronde gerimpelde noten hangen. Hij wijst verderop een andere boom aan. "Kashuna", versta ik. Kashuna, kashuna? denk ik. Geen idee. Oh! Cashewnut! Tuurlijk. 

We stoppen in een klein dorpje bij een restaurantje aan een rivieroever waar de weg stopt. Er liggen smalle langerekte houten boten te wachten op passagiers of andere lading. 

We gaan een tochtje maken. Een jochie voorin op de punt en zijn vader achterin aan het roer en aan de moter. Bagan en Mark daartussenin op houten vlonders. Met een tukketukketukke scheuren we door de jungle.

Lianen aan eeuwenoude bomen, vlotten met bamboe klaar voor de verkoop en andere bootjes passeren we. De vaartocht brengt ons bij een kleine pagoda met een loopbrug op palen die hoog boven het water uitsteken. Bij hoog water tijdens het regenseizoen zie je deze gekleurde palen niet. We klimnen omhoog. 

Naast de Boeddha's en mythische wezens zie je hier nog een aantal bijzondere types: drie grote angry birds in de bekende kleuren rood, geel en groen. Huh? Moet je je voorstellen als ze die in een katholieke kerk zouden neerzetten. Gekke Birmesen. 

Ik maak wat grapjes met onze jonge bootsman en laat hem foto's maken voor we terugvaren.

Terug naar het restaurantje waar Mark nog een duik neemt. De gefrituurde tofu met chilisaus, die wij onder nieuwsgierige blikken eten, is heerlijk sappig. Jongens met lachende rotte rode tanden van de betelnoot waar ze de hele dag als pruimtabak op kauwen, proberen ondanks gebrekkig Engels een praatje aan te knopen. Het is hun pauze nu, dit heetste moment van de dag. Een blind hondje onder onze tafel die lief naar mij kijkt.

We scooteren terug naar Starlight guesthouse.Even afkoelen in mijn aircokamer. Daarna nog wat rondwandelen met Mark. Locals zijn de pagoda aan het opknappen. Het nieuwe schilderwerk geeft de ornamenten veel extra kleur en diepgang. Het is druk want waarschijnlijk net de tijd om te bidden en offeren. Dames komen verse bloemen bij Boeddha brengen. Bij de grote en bij de kleinere van hun 'lucky day', de dag van de week waarop je bent geboren. Er is een aparte zaal speciaal versierd met extra gekleurde lampjes, slingers en een gouden stoel. Voor een ceremonie die straks begint. Verschillende mensen willen met ons op de foto ondanks dat mijn knieën niet bedekt zijn en ik dus eigenlijk underdressed ben voor pagodabezoek. 

Ik doneer 1000 (56 cent) Kyat bij de tafel met de doneerschaal, mijn naam wordt in het grote boek opgeschreven en ik krijg een kwitantie mee. 

Verderop eten we bij een druk afhaaltentje Thaise soep met inktvis.

Nakletsen op balkon waar we ook weer een Duits stel ontmoeten die we nog kennen van Paradise Beach. Kleine wereld. 


maandag 29 oktober 2018

28 oktober vervolg in Ye

Vanmiddag paar uur in Dawei. Lunch bij Ayeyarwady op aanraden van Renato van Hello Dawei. Tientallen schalen waar ik uit kan kiezen. Ik neem een curry met hardgekookte eieren, een gekookte bladgroente (morning glory?) En wat rijst en de dames van deze toko kiezen er voor mij ook nog een tomatensaus bij die zacht is en heerlijk smaakt naar zongedroogde tomaten. Ook krijg ik een fles water en een schaaltje mooi opgemaakte rauwkost. Het is warm in Dawei en het zweet loopt langs mijn gezicht mijn hals in en ik heb klotsende oksels. 

Vanmorgen in volgestouwde minibus (er kan nog meer bij, denk het niet, of toch wel? Stoelen voor 16 personen maar we zitten er met 30 op, kleine krukjes in gangpad, kids op schoot, gelukkig zijn de deurennopen tijdens het rijden) teruggekeerd naar Dawei vanaf het strand. 

Om 17.00 met bus naar Ye. Het is nu 23:00 en ik zit nu ik dit schrijf op gezellige ontbijtbalkon van Starlight guesthouse waar ik half uur geleden aan kwam. Welkom geheten door eigenaar David en schattige dochter Emma. 

In Dawei vanmiddag nog wat gekletst met Renato over hoe het is om als Europeaan hier te wonen en over de mooie dingen van Myanmar maar ook over de minder mooie kanten zoals de moeizame politieke situatie. 

Einde van de middag ging mijn minibus  naar Ye. De bus is gelukkig stuk minder volgepropt als vanmorgen en het is 'lekker' koel. Of misschien wat tè als je vergeet iets warms uit bagage te pakjen voor onderweg. Na half uur rijden stoppen we omdat de chauffeur moet eten. Logisch toch? Wij blijven braaf in de bus met draaiende motor achter, wachten tot hij klaar is. Aan boord een paar dames op leeftijd, zakenmannen, een jonge vrouw en als laatste stapt in een dikke, maar echt hele dikke, denk twee keer Anton Geesink, man. Ben blij dat hij niet naast mij zit. 

We rijden vlot door en na drie uur stoppen we ergens bij wegrestaurant. Ik loop een waggelend dametje uit onze vus achterna want zij gaat vast ook naar de 'eintha', wc. Ze houdt me net op tijd tegen voor ik de heren binnenloop en wijst me de dames. Als ik klaar ben staat ze lief op me te wachten. "You eat?", vraagt ze. Ja, ok. Ze zoekt een tafeltje voor ons en ik kies rijst met kipcurry. De curry die ik krijg is prima maar de stukjes vlees lijken meer op kleine hoefjes of zo. Vraag me dus af welk onderdeel van de kip dit nu weer kan zijn. Terwijl we eten, basis Engels gesprek. Mijn tafeldame is hoofdonderwijzer op eem middelbare school. Haar man woont in Dawei en zei in het dorpje waar de school staat. Wat een leven is dat, denk ik. Er stopt een nieuwe bus met klanten. In de menigte herken ik de yogalerares met wie ik bij Paradise Beach veel heb gesproken. Ik zwaai en ze schuift aan. Wat een toeval weer. Onze Birmese tafeldame staat er op dat ze alles voor ons betaald. Wat een lieve mensen toch. 

We rijden verder met de bus. Vetklep snurkt, het jonge meisje voor mij speelt met telefoon en een klein jongetje zingt, zoetsappiger dan Jantje Smid ooit is geweest,  onder begeleiding van een panfluit de een na de andere Birmese evergreen door de boxen. Ineens stoppen we. Grenscontrole omdat we naar een andere staat gaan. Ik heb dit vaker meegemaakt en meestal moeten alle Birmezen uitstappen en mag ik blijven zitten. Deze keer is het andersom. "You, pasport". Braaf stap ik uit de bus en loop mee met de geuniformeerde mannen naar een fel verlicht kantoor waar andere streng kijkende heren mijn paspoort in ontvangst nemen om grondig te bestuderen. Buiten staat een rotan strandstoel. "You sit". Ok. Ik denk nog "mooi selfiestickmoment, dit", maar hou me toch maar in. Het riskeren van een aantekening bij mijn naam, een boete of erger weerhoudt mij er van om de clown uit te hangen hier. 

We rijden verder en verder door de nacht. Ik verwacht dat we rond 21:00 aankomen maar het wordt 21:30 en 22:00 voor we stoppen bij wat weer een wegrestaurant lijkt. "Where are we?", probeer ik. Ze verstaan me niet. "Is this Ye?". Ze kijken me vragend aan. Er loopt een taxichauffeur rond. Ik vraag hem "Starlight hotel?". "Yes, I know". Aha. We zijn dus in Ye. Ik stap achterop zijn oude roestige scooter met pruttelende uitlaat. Na 10 minuten rijden door slapend Ye kan ik inchecken bij mijn guesthouse waar David (Amerikaan) en zijn dochtertje Emma mij al opwachten.

28 oktober Paradise Beach

Goed geslapen in mijn houten huisje met het ritme van de golven die hard batsen op het strand dat niet voor ze wijkt. Ramen open en muskietennet om mij heen. Met verbrande schouders zo comfortabel mogelijk proberen te liggen. Het is al behoorlijk zonnig en warm nu ik om 8:05 op mijn veranda zit met uitzicht op palmbomen en in de verte de vissersboys die in de touwen hangen en netten binnenhalen. Een vlinder landt even op mijn gekleurde deurmat. 

Gisteren een lekker lui dagje: vertekkende mensen uitgezwaaid, gewandeld op strand, geschreven en een duik genomen. Mijn enige broek die ik mee heb naar Paradise heeft een flinke winkelhaakscheur in kruis. Als ik aan de serveerster die langs mijn huisje loopt vraag om naald en draad pakt ze mijn broek uit handen en doet het voor mij. Lieve Mimi. 

Op het strand jongens die achter de kleine krabbetjes aan rennen om te vangen. Trots poseren ze voor mijn camera. "You eat this?", vraag ik. Ze wijzen naar mij. "You". Ah, ze hopen iets te kunnen verdienen. Slimme jochies, hahaha.

Prachtige sunset weer met scheepjes in de verte en een bijna gouden strand. Ik klets en een met een Britse dame die Yogalessen geeft in Yangon aan expats, Birmese dames uit de upper class en aan meiden die in opvang zitten na huiselijk geweld of erger. Ze heeft net als de rest van Myanmar nu vakantie. 

In de verte zie we tientallen groene lampen op het water. Het zijn de inktvis-vissersboten. We besluiten dus dat maar te bestelken als diner: zeker weten vers. Heerlijk is het, in twee soirten currysaus. Met wat rijst erbij en Myanmar bier.

Na het eten, rond 19:15, hebben we zin in iets zoets. Een cocktail zou leuk zijn of chocolade maar dat verkopen ze hier niet en de cocosnoten zijn ook op. Dan maar een kopje thee of koffie. Mimi komt verlegen terug bij onze tafel met slecht nieuws: "no tea, hot water finished". Ach ja, het is hier geen Thailand.

zondag 28 oktober 2018

Vervolg 27 oktober

Paradise Beach heeft precies de goede naam. Een fantastische baai. Alle schakeringen blauw, groen en azuur in de zee. Glinsteringen op het water door de felle zonnestralen. Een roomwit strand, zacht voor de voeten maar lang genoeg voor een fijne wandeling. 

Een lokale groep mannen en jongens haalt bij zonsondergang de netten binnen. Op het strand trekken ze aan twee kanten aan een lang touw die in het water een lus vormt waaraan het zware blauwe net hangt. Sommige mannen staan in het water te trekken en duwen. Zwaar werk. Met iedere golf komt het net een stukje verder op de kant. 

Op de achtergrond de ondergaande zon die zorgt voor allerlei kleuren oranje, roze en paars aan de hemel en op de spiegel die het natte strand nu is. Een paar toeristen, Europeanen, zwemmen in het laatste licht.

We gaan hout sprokkelen voor de bbq vanavond op het strand met de vis die een Portugees stel verderop in een dorpje heeft gekocht. Een van de kokkinnen helpt ons met het fileren. We improviseren een marinade van tomaat, knoflook, citroenblad, ui en rode pepers. Het smaakt verrassend goed! Daarna bij het smeulende kampvuur reisverhalen uitwisselen en muziek improviseren met een gitaar, ukelele en ik op mijn mondharmonica. De glow-in-the-dark sticks die ik uitdeel zijn ook een succes. Een van de Fransen geeft er een prachtige jongleer/dansshow mee. Rond 23:30 slapen op krakend matras onder mijn muskietennet gemaakt van bloemetjesvitrage. Kaars in de badkamer want stroom is er niet. 

27 oktober Paradise Beach

Na mijn pannenkoekontbijt aan tafel met een paar Portugezen, een Russin en een Nederlandse dame blijf ik even zitten schrijven. Uitzicht op de blauwgroene golven met op hoogste punt telkens romige witte schuimkoppen waar een cappucino barista jaloers op zou zijn. 

Gisteren een fantastische scootertour vanaf Dawei naar hier. Achterop bij Nay, een redelijk goed Engels sprekende jongen van 24. Afgestudeerd in wiskunde maar met de droom om te werken voor toeristen en ooit eigen restaurant te beginnen. Mijn grote tas kan ik droppen bij Hello Dawei op de stoep (deur nog op slot). "You dont worry my boss come later for bag". Ok, ik worry helemaal niet want dit is Myanmar. Ik heb alleen dagrugzakje mee, met twee onderbroeken, bikini, toilettas, camera en travel journal uiteraard. Wij rijden om 8:30 Dawei uit richting ontbijtstop in een dorpje een uur verderop. Het blijkt een drukke typische Myanmarse teashop. Blinkend gelakte boomstamschijven als tafelblad met gekleurde lage plastic krukjes die in Nederland bedoeld zijn voor kinderen. Op tafel een kan met heet water en mooie theekommetjes, een schaaltje met bladerdeegpasteitjes met kip en een bordje met donkere caramel-rijst bolletjes gerold in stukje plastic. Lijkt me prima ontbijt dus ik neem van beide een. Kopje thee er bij dat wordt geserveerd met suiker en melk er al in. Ok. Gewoon opdrinken, Esther en lief lachen. "Yes, really good". 

We rijden verder. Hier en daar langs de wegen en in dorpjes nog een traditioneel houten huis op palen met de karakteristieke veranda en luikjes geschilderd in aubergine of in een pasteltint. Maar meer en meer beginnen die plaats te maken voor stenen gebouwen. Het gaat goed met de economie, ook hier. En een stenen huis is natuurlijk veel comfortabeler dus ik snap het wel maar ik vind de houten gevallen stiekum wel mooier. Gelukkig lijkt er niet echt een schoonheidscommissie oid te zijn voor het bouwen. Alles kan. De huizen hebben allemaal verschillende kleuren met hekjes in glimmend staal of van steen met een knalkleur glazuurlaag. De lampionversiering van het festival hangt overal ook nog steeds. En verder veel planten met en zonder bloemen in aardewerkpotten, lege plastic flessen of oude doorgesneden jerrycans. 

Onderweg zwaaiende kinderen. We stoppen ergens om te tanken. Ik maak een praatje met een vrouw die oranje vruchten op een kleedje voor haar huis heeft liggen. "What is this?" vraag ik terwijl ik er naar wijs. Ze snijdt er een voor mij open. Onder het oranje een dikke witte schil en dan een soort partjes die doen denken aan een citrusvrucht maar dan veel kleiner. Ze pulkt er een partje voor me uit, geeft het mij en ik stop het in mijn mond. "Very good" zegt Nay. Ik verwacht een citrusachtige smaak. Zoetig, sappig, misschien wat zuur. Maar het is juist heel erg droog en de smaak is heel erg bitter. "Tjé zu ba", zeg ik. Dankuwel. 

Volgende stop is de 'waterval'. Hoewel er weinig water nog naar beneden sijpelt van boven in het bassin onderin compleet met stenen zeemeermin. We klimmen de trappen op, ik hijgend, in de hete zonnestralen. Een schattige pagoda met paar hangkids en een hondje. Ik zie een verliefd stelletje verder omhoog klimmen. Daar kun je zwemmen verteld Nay. Na foto met de monniken vertrekken we weer.

We rijden verder het kilometerslanggerekte schiereiland op. Kronkelende bergpaden met nog best veel verkeer waarbij dikke auto's ons dwingen tot de greppels soms. Hier en daar uitzicht op zee, houten visserbootjes en eilanden voor de kust. 

We stoppen bij een in dit gebied beroemde pagoda. Druk met lokale toeristen die nog paar dagen vakantie hebben. De dames mooi gekleed in zuiden longy's. Er is een gouden, ietwat protserige Boeddha hier, versierd met krullen, mozaiek en ern waaier van gekleurde knipperende lampjes als soort aureool maar dan achter het hoofd. 

Bij de entree wordt gul gedonneerd in de zilverkleurige kom op de tafel waarachter een serieus kijkende beheerder de namen van de donateurs en bedragen opschrijft en kwitanties meegeeft. Achter het gebouw is een platform met een prachtig uitzicht over de peninsula en de zee met daarachter in de mist helaas eilanden. Stenen tijgers en draken en andere mythische figuren uit boeddhistische verhalen houden hier de wacht. Aan het plafond hangen als een soort feestslingers gekleurde gekartelde lappen stof en er is ern gebouwtje speciaal voor pelgrims om te rusten. 

Verderop stoppen we voor de lunch. Mijn chickencurry bestaat hoofdzakelijk uit kippennekken. Misschien een lokale delicatesse maar ik heb nogal moeite om het weinige vlees van al die kleine botjes af te bijten. De wat olieachtige saus is wel heel lekker bij mijn rijst en ik krijg van Nay wat schepjes van zijn salade in mijn kom. Met een blikje cola spoel ik alles weg.

Laatste stop voor de eindhalte is alleen te bereiken via een eng, glibberig pad. Ik hou me met beide handen stevig vast aan de scooter en Nay, soms gillend hoewel ik probeer me in te houden als we over het rode hobbelige rode klei stijl stijgen of juist dalen, kan niet besluiten wat enger is. Ik denk " het is het vast waard" en "volgend jaar lach ik er om". Bij de laatste afdaling verschijnt het uitzicht op het mooiste strand wat ik ooit heb gezien. Helemaal perfect in een peachtige baai. We gaan steil naar beneden maar Nay stopt de moter niet, remt niet. Het einde van het pad komt rap op ons af. "Stop, stop" roep ik bijna in paniek. Zoef daar gaan we en ineens: rijden we op het strand. Hahaha. Wauw! We rijden over de glinsteringen van restjes zee op een stevige zandondergrond. Wat een vrijheid dit! "Whoehoe!" We laten de cocosnootverkopers en hun parasols achter ons en met de zeewind om ons heen glijden we bijna verder en verder. Dit is Grandfather Beach.Ik vind het heerlijk.

"You swim?", vraagt Nay. Maar we zijn hier wel nog steeds onder locals die weinig tot nooit wit vlees in bikini zagen dus ik voel aan mijn eigen zeewater dat ik me hier niet kan gaan uitkleden. Dat wordt dus zwemmen met kleren aan. In het enige setje dat ik bij me heb. "Yes", antwoord ik Nay. Ik waad het water in. Het is lekker. Niet te warm en niet te koud. Mijn broek wordt al nat. "Oh nee!" Een megagolf overvalt me en net op tijd pak ik mijn bril vast. Hihi, fijn dit. Terug aan wal drinken we wat bij het strandtentje waar ook een 'shower' is: een grote oliedrum gevuld met zoet water en daarin een schepje waarmee je water over je hoofd giet. Wat ik dus braaf doe terwijl een Birmese dame mijn bril vasthoudt. Doorweekt met de kleren tegen de rondingen van mijn lijf geplakt zet ik mijn helm weer op en stap op scooter. Het glibberpad lijkt nu toch minder eng en we scooteren door naar eindhalte Paradise Beach. 

Laatste stuk kun je ook alleen maar met scooter komen. Een heel smal kronkelpad door jungle over een hoge heuvel waar de bladeren mijn schouders raken. Rond 16:00 check ik veilig in, in mijn bungalow nummer 10.