Vanmorgen vertrokken uit Loikaw. Ik was nog aan het inpakken toen er op de deur werd geklopt: "bus car ta see", de bus is er. Zou er eigenlijk pas 8:30 zijn maar nu is het nog maar 7:45! Jeetje. En ik ben nog niet klaar met inpakken. Snel snel gehaast ales verzamelen en in tas proppen. Hopen dat ik niets vergeet.
Prachtige busrit door groen landschap met veel bergvergezichten en laatste stuk ook zicht op een meer. Ik zit naast een Pa-O vrouw. Die herken je aan de gekleurde geknoopte sjaals op hun hoofd. Ik deel mijn laatste caramel/noten/sesam crackers met haar en nog wat dames in de minibus.
Aangekomen in Phekon gaat alles heel snel. Iemand pakt mijn rugzak uit de bus en loopt naar de boit die voor mij klaar ligt. In een paar seconden wordt mij duidelijk dat weer iemand anders de schipper is, betaal ik de buschauffeur en weet ik duidelijk te maken dat ik eerst nog even naar de wc wil voordat we voor vier uur het water op gaan. Relax! Ik heb vakantie! Ze vragen of ik onderweg siteseeing wil doen, tempels, rijstwafelmakers, sigarettenrollers, weverijen, sieradenmakers. No thank you. Ik wil alleen even onderweg ergens wat drinken. Het is heerlijk op het water. Lekker varen. Het meer oversteken dat onder het Inlemeer ligt. De stop voor een drankje blijkt een rijstwijnmakerij. Heel interessant allemaal maar ik wil graag door. Door naar het Inlemeer. En dat oversteken naar Nyaung Shwe. Dus we varen door met flinke vaart. Het water is als een spiegel dus de huizen op palen, de bergen, de drijvende tomatentuinen, de fuchsia waterlelies, alles zie ik dubbel. Het is prachtig.
Het fotograferen van de ingehuurde nepvissers sla ik even over nu. Ik wil door nu ik zo dichtbij ben. We komen in het kanaal. Ik herken de tempel, het fietspad en hotel Gypsi Inn waar ik in 2010 met Jan, Marijke en Pieter logeerde. Maar er zijn ook ontzettend veel nieuwe gebouwen. En dan zet ik eindelijk voet aan wal bij het veerhuis. Er staat een scootertaxi klaar, zo eentje met een zitje er naast waar ik normaal nooit mee ga maar ik zie ook even geen andere optie dus, ok dan.
Ik laat me een paar meter voor Red Star afzetten want ik wil laatste stukje lopen. Ik ben er! Door de deuropening zie ik al een glimp van 'mama'. Ik spreid mijn armen als ik haar blik vang. "Esta!", "Mama!". Een omhelzing en even later nog een in de keuken met Jie Tawn, mijn 'sister'. "You fatter", zegt ze. "Yes, you too!". Hahaha. En daar komt Thar Zou ook al aanlopen, de man van Jie Tawn. Iedereen is blij me weer te zien en andersom. 'Papa' is nog dunner dan ik me hem herinner maar nog steeds 'alive and kicking'. Zo fijn hier weer te zijn!
Ik laat foto's zien van mijn familie, huis en Scotty. En ik bewonder het nieuwe restaurant + huis er boven. Het gammele traditionele houten huis dat er stond is afgebroken. Het nieuwe is stabiel, stevig, van steen en in frisgroen geschilderd. Ik krijg thee, crackers, meer thee, meer crackers van mama. "Esta eat, Esta drink!" Het broze vrouwtje loopt krom, donkergrijze haren als altijd in een knotje op achterhoofd. Lacht me toe met haar mond waar nog maar enkele tanden in zitten. Het ontroerd me haar weer in de vriendelijke ogen te kunnen kijken, even vast te houden.
Thar Zou geeft me een rondleiding boven. De woonkamer waar het bed van papa staat, het zijkamertje waar mama slaapt en nog een klein hokje waar in een hoek het opgerolde dunne matras van Jie Tawn en Thar Zou ligt. En dan via het balkon een trap op naar het hoogtepunt: het dakterras bovenop! "Beautifull sunset", zegt Thar Zou. Ja, denk ik. Maar dan moet je wel even de nieuwe hoteltorens weg denken...
En dan komt de man aanrijden met wie mijn geschiedenis met deze familie ooit begon: "Sein Chu!". Brede lach op zijn gezicht. "Do you remember me?" vraag ik meer uit de grap dan serieus. "Of course!".
Toen ik in 2008 voorbij zijn winkeltje fietste riep hij: "Hé, where you go?" Deze vraag werd mij vaker gesteld en meestal negeerde ik deze vraag. Of antwoorde ik: "I go to heaven, I'm an angel, I can fly!" Ik weet niet waarom, maar toen Sein het vroeg stapte ik af en begon een praatje. Hij schonk een kopje thee voor me in en de volgende dag weer en de dag erna ook. In 2010 ontmoetten wij elkaar weer en had ik mijn ouders en broer bij me. Er ontstond een band. En in 2012 en 2014 ging ik weer bij ze langs. Sein Chu is gids en ik ben heel wat dagen met hem er op uit getrokken om nieuwe tours die hij bedacht uit te testen. Of gewoon voor de lol en om mooie foto's op het Inlemeer te maken. Het voelt een beetje alsof hij een verre broer is, alsof we 'soulmates' zijn. Heel gek.
Als ik 's avond de aardappelcurry bij Red Star op heb heeft Sein inmiddels de meiden opgehaald. May Tha Sin van 12 en Aye Than Sin Choo van 9. Met z'n vieren op de scooter rijden we naar Seins huis op het terrein van het ziekenhuis waar Choo Su Lat, Seins vrouw, op ons wacht. Omdat zij in het ziekenhuis werkt en altijd oproepbaar is, wonen ze daar. We kletsen de hele avond bij.