16 oktober, Pyin U Lwin
Ik ben nu twee dagen in dit stadje in de bergen, zeventig kilometer van Mandalay. Het is hier lekker koel, met 25 graden. Ik zit tegenover de markt waar eetstalletjes druk bezocht worden. Indiase, Chinese en Burmese gerechten vinden gretig aftrek. Trucks volgeladen met mensen en goederen rijden af en aan hier, op weg naar Mandaly of China. Mensen kijken nog steeds ietwat verbaasd naar mij maar als ik glimlach lachen ze altijd terug. Net nog werd ik aangesproken door de eigenaar van een hadwerkwinkeltje aan de overkant. Hij zei dat ik van harte ben uitgenodigd om zijn shop te komen bezoeken. Gisteren ben ik om negen uur Mandalay ontvlucht. Het was me daar te heet, te druk en te stoffig. Veel vuurwerk (strijkers!) ook in verband met het moonfestival dat nog een paar dagen duurt. Ik heb het niet zo op knallers dus 's avonds binnenblijven. De gedeelde taxi is hier een ware luxe.

Met slechts twee Indiers deel ik de achterbank. Voorin naast de bestuurder een vrouw met een gepedicuurde linkerhand: lange nagels in rood en blauw met glitters. Zij hoeft vast niet te koken thuis, hahaha. Het Gracehotel I is een kleurrijk statig gebouw met een vrolijke bloementuin aan de rand van Pyin U Lwin. Ik word ontvangen door een van de Indische familieleden en kies een van de grote kamers. Luxe met heet water, twee bedden, een tafeltje en een televisie met Thaise en Burmese zenders. De tuinman begint een praatje met me en vertelt over de stad. Op een krakkemikkig huurfietsje ga ik op verkenningstocht uit. Het zijn hier de Britten die hun koloniale stempel een eeuw geleden op het gebied hebben gedrukt. Overal Engelse herenhuizen, soms al vervallen, anderen in prima staat. Allemaal hebben ze een gezellig kleurtje. In het centrum staat een oude Engelse klokkentoren, ooit kado gedaan door de

Engelse koningin, een miniatuur van de Big Ben waarop de tij stil staat. Ik beland met behulp van de LP op het terras van Golden Triangle Bakery. Ze hebben Italiaanse koffies en ik smul eindelijk weer eens van een cappucino (met kaneel!). De deur van de keuken staat open en ik maak een praatje met de chef die koekjes staat te bakken. Na nog wat rondfietsen en internetten is het toch tijd om iets te gaan eten maar mijn maag draait zich om bij de gedachte. Ik voel me niet helemaal fit en het borrelt in mijn darmen. Spetterpoep ondaks de drie bananen die ik iedere ochtend als ontbij eet. Toch maar naar het Indiase restaurant dat me door de tuinman is aangeraden. Het restaurant met de veelbeloven de naam 'Krishna Indian Restaurant' blijkt geen goede keus: In een hoekje zit een vrouw van middelbare leeftijd continu te hoesten, een paar snotneuskinderen jammeren en het stinkt. In een hoek staat een tv waarop een hindu ceremenie veel aandacht krijgt maar ik als enige betalende klant wordt na opname van mijn bestelling praktisch genegeerd. Ik heb het warm maar de bestelde lassi van yoghurt en banaan krijg ik pas na twintig minuten en wordt lauw en met klontjes geserveerd. De snel op de markt gekochte chapati's worden inmiddels koud en klef geserveerd en de bijgeleverde prutjes vertrouw ik ook niet. Ik reken af, lach toch maar een beetje en probeer terug bij Golden Triangle Bakery een pizza naar binnen te werken. Op het terras ontmoet ik Hari, een Indische filmmaker uit Bombay die hier een film gaat maken over een Burmees. Gezellige gast waarmee ik lekker over favoriete films kan praten. Leuke avond.
Vandaag met scooter en gids/chauffeur Samuel aan het touren geweest. Na een vermoeiende nacht (stoelgang, knalvuurwerk, rochelende buren) om negen uur vertrokken. Eerst wat dollars voor een goede koers omruilen voor Myanmarse Kyat. Maar de economische crisis werkt hier ook door en ik ben niet zo slim bezig geweest. In Yangon had ik een paar dagen geleden mijn dollar voor 1300 Kyat per stuk kunnen omwisselen op straat. Ik vertrouwde het niet. In Mandalay zakte de prijs naar 1190, wat ik niet accepteerde. Dom, dom, dom. Een dag later boden ze me in Mandalay 1180, ook niet gedaan, ik dacht dat kan beter. Gisteren de markt op. Ze boden 1170 wat ik verontwaardigd weigerde dus. En nu mijn Burmese geld bijna op is moet ik wel wisselen. De koers is 1160 (voor mijn laatste 100 dollar biljet). Voor de vijf briefjes van twintig ontvang ik slechts 1140 per dollar. Al met al dus een verlies van 30.000 Kyat in slechts vijf dagen (= ongeveer 20 euro op 200 dollar). Voor mij persoonlijk niet zo heel veel geld maar als ik bedenk wat een Burmese familie hier mee kan doen...
De scooter van Samuel, comfortabel, brengt me naar twee watervallen waar families (nog steeds moonfestivalvakantie) een dagje doorbrengen en kinderen zwemmen. We bezoeken een fantastische grot waarin een stenen wandelpad langs kitcherige beelden leidt die verhalen uit het leven van de man met de lange oren vertellen.

Ik begin er al een paar te herkennen: het verhaal van de uitgemergelde budha die een paar jaar leefd van lucht en mediteren, de geboorte van budha, de rijke handelsman die alles opgeeft en monnik wordt. Op een terrasje bestel ik een gemberthee wat volgens de Indiers helpt tegen maagkwaaltjes. We rijden weer verder en ik laat Samuel stoppen bij een schattig teakhouten kloostertje in een klein dorpje. Binnen spelen twee burmese katten en terwijl ik een foto maak komt de oude monnik

die hier 'chief' is naar me toe. Hij nodigt me uit in zijn kamertje en vraagt waar ik vandaan kom. Hij zegt dat 'ie heel blij is dat ik gekomen ben. De dementerende man die een aantal keer in herhaling valt in ons gesprek, wil alles weten over Holland. Hij spreekt redelijk Engels en we praatten wat over zijn geloof. Samuel en ik bezoeken ook nog een Chinese tempel. Redelijk nieuw nog en een beetje in een Eftelingstijl gebouwd met een uitkijktoren versierd met gekleurde bolletjes. Hier ook de dikke lachende budha die ik herken uit Vietnam en waarvan ik een miniatuur in mijn portemonne heb (thanx Karin) die mijn eigendommen beschermd. We lunchen in een smetteloos wit betegeld veganistisch Chinees restaurant waar het eten dat in een vakjesbord wordt geserveerd prima smaakt. Na de lunch rijdt Samuel me nog langs een aantal Brits koloniale panden, die nu door de overheid gebruikt worden als hotel en als logeerverblijf voor 'belangrijke' militairen. Het

Candagraig hotel waar ook toeristen kunnen overnachten lijkt een locatie uit een Engels kostuumdrama. Rode stenen, teakhouten meubilair, oud-Engelse kussens. Een gigantische oprijlaan, een bloeiende tuin achter een gietijzeren hek. Een plaatje. De overige locaties zijn er slechter aan toe. In het voormalige Cherry Hotel krijgen we een rondleiding van de bewaking. Het ruikt er muffig en de vloerbedekking is aan vervanging toe, er moet geschilderd worden en de tuin moet aangepakt. Onder andere. Mijn handen jeuken als ik dit zie. Als ik zo'n pand had zou ik hier een fantastisch hotel van maken! Ok, ik ben inmiddels wel verzadigd met locaties bezoeken en plaatjes schieten. Er is zo veel te zien voor een dag. De botanische tuin moet maar wachten tot morgen. Ik wil even rust nu, het is tenslotte vakantie!
Liefs, Esther