woensdag 7 november 2018

7 november Nyaung Shwe

Ik ben thuis. Thuis in Nyaung Shwe bij mijn 'tweede familie'. Thuis in Little Inn, mijn guesthouse waar ze mij een gratis upgrade geven van het rotan hutje waar ik normaal logeer naar een van de nieuwe stenen kamers met airco, inloopdouche, warm water en bureautje. Thuis ook bij Red Star het restaurantje tegenover Little Inn, waar de zus van Sein Chu de skepter zwaait en 'mama' de bediening op zich heeft genomen. Red Star heeft een flinke vernieuwing ondergaan: ik herinner me het oude miniwinkeltje nog dat hier stond in 2010. En in 2014 stonden er buiten een paar tafeltjes omheen en werd er in het winkeltje gekookt en zo was Red Star geboren. Nu, 2018 staat er een heus stenen gebouw met een grote keuken, zitjes binnen en buiten. En fietsen verhuren ze ook nog steeds!

Vanmorgen vertrokken uit Loikaw. Ik was nog aan het inpakken toen er op de deur werd geklopt: "bus car ta see", de bus is er. Zou er eigenlijk pas 8:30 zijn maar nu is het nog maar 7:45! Jeetje. En ik ben nog niet klaar met inpakken. Snel snel gehaast ales verzamelen en in tas proppen. Hopen dat ik niets vergeet.

Prachtige busrit door groen landschap met veel bergvergezichten en laatste stuk ook zicht op een meer. Ik zit naast een Pa-O vrouw. Die herken je aan de gekleurde geknoopte sjaals op hun hoofd. Ik deel mijn laatste caramel/noten/sesam crackers met haar en nog wat dames in de minibus. 

Aangekomen in Phekon gaat alles heel snel. Iemand pakt mijn rugzak uit de bus en loopt naar de boit die voor mij klaar ligt. In een paar seconden wordt mij duidelijk dat weer iemand anders de schipper is, betaal ik de buschauffeur en weet ik duidelijk te maken dat ik eerst nog even naar de wc wil voordat we voor vier uur het water op gaan. Relax! Ik heb vakantie! Ze vragen of ik onderweg siteseeing wil doen, tempels, rijstwafelmakers, sigarettenrollers, weverijen, sieradenmakers. No thank you. Ik wil alleen even onderweg ergens wat drinken. Het is heerlijk op het water. Lekker varen. Het meer oversteken dat onder het Inlemeer ligt. De stop voor een drankje blijkt een rijstwijnmakerij. Heel interessant allemaal maar ik wil graag door. Door naar het Inlemeer. En dat oversteken naar Nyaung Shwe. Dus we varen door met flinke vaart. Het water is als een spiegel dus de huizen op palen, de bergen, de drijvende tomatentuinen, de fuchsia waterlelies, alles zie ik dubbel. Het is prachtig. 

Het fotograferen van de ingehuurde nepvissers sla ik even over nu. Ik wil door nu ik zo dichtbij ben. We komen in het kanaal. Ik herken de tempel, het fietspad en hotel Gypsi Inn waar ik in 2010 met Jan, Marijke en Pieter logeerde. Maar er zijn ook ontzettend veel nieuwe gebouwen. En dan zet ik eindelijk voet aan wal bij het veerhuis. Er staat een scootertaxi klaar, zo eentje met een zitje er naast waar ik normaal nooit mee ga maar ik zie ook even geen andere optie dus, ok dan.

Ik laat me een paar meter voor Red Star afzetten want ik wil laatste stukje lopen. Ik ben er! Door de deuropening zie ik al een glimp van 'mama'. Ik spreid mijn armen als ik haar blik vang. "Esta!", "Mama!". Een omhelzing en even later nog een in de keuken met Jie Tawn, mijn 'sister'. "You fatter", zegt ze. "Yes, you too!". Hahaha. En daar komt Thar Zou ook al aanlopen, de man van Jie Tawn. Iedereen is blij me weer te zien en andersom. 'Papa' is nog dunner dan ik me hem herinner maar nog steeds 'alive and kicking'. Zo fijn hier weer te zijn!

Ik laat foto's zien van mijn familie, huis en Scotty. En ik bewonder het nieuwe restaurant + huis er boven. Het gammele traditionele houten huis dat er stond is afgebroken. Het nieuwe is stabiel, stevig, van steen en in frisgroen geschilderd. Ik krijg thee, crackers, meer thee, meer crackers van mama. "Esta eat, Esta drink!" Het broze vrouwtje loopt krom, donkergrijze haren als altijd in een knotje op achterhoofd. Lacht me toe met haar mond waar nog maar enkele tanden in zitten. Het ontroerd me haar weer in de vriendelijke ogen te kunnen kijken, even vast te houden. 

Thar Zou geeft me een rondleiding boven. De woonkamer waar het bed van papa staat, het zijkamertje waar mama slaapt en nog een klein hokje waar in een hoek het opgerolde dunne matras van Jie Tawn en Thar Zou ligt. En dan via het balkon een trap op naar het hoogtepunt: het dakterras bovenop! "Beautifull sunset", zegt Thar Zou. Ja, denk ik. Maar dan moet je wel even de nieuwe hoteltorens weg denken... 

En dan komt de man aanrijden met wie mijn geschiedenis met deze familie ooit begon: "Sein Chu!". Brede lach op zijn gezicht. "Do you remember me?" vraag ik meer uit de grap dan serieus. "Of course!".

Toen ik in 2008 voorbij zijn winkeltje fietste riep hij: "Hé, where you go?" Deze vraag werd mij vaker gesteld en meestal negeerde ik deze vraag. Of antwoorde ik: "I go to heaven, I'm an angel, I can fly!" Ik weet niet waarom, maar toen Sein het vroeg stapte ik af en begon een praatje. Hij schonk een kopje thee voor me in en de volgende dag weer en de dag erna ook. In 2010 ontmoetten wij elkaar weer en had ik mijn ouders en broer bij me. Er ontstond een band. En in 2012 en 2014 ging ik weer bij ze langs. Sein Chu is gids en ik ben heel wat dagen met hem er op uit getrokken om nieuwe tours die hij bedacht uit te testen. Of gewoon voor de lol en om mooie foto's op het Inlemeer te maken. Het voelt een beetje alsof hij een verre broer is, alsof we 'soulmates' zijn. Heel gek. 

Als ik 's avond de aardappelcurry bij Red Star op heb heeft Sein inmiddels de meiden opgehaald. May Tha Sin van 12 en Aye Than Sin Choo van 9. Met z'n vieren op de scooter rijden we naar Seins huis op het terrein van het ziekenhuis waar Choo Su Lat, Seins vrouw, op ons wacht. Omdat zij in het ziekenhuis werkt en altijd oproepbaar is, wonen ze daar. We kletsen de hele avond bij. 

Intermezzo: ode aan de straathonden

6 november Loikaw

De zoetzure saus voor bij mijn rijst laat nog even op zich wachten maar er staat al wel een schoteltje rauwkost op mijn tafel met tomaat, wortel en ui. Op zich best lekker maar waarom die gekke Burmezen er een schep suiker over hebben gestrooid begrijp ik niet helemaal...

Geen heel bijzondere dag. Veel genikst en wat gewandeld. 

Even langs de kleermaker ook die terwijl ik op bankje wacht de scheuren in mijn twee dunne broeken stikt met de trapnaaimachine. Zijn collega tekent met krijt op donkere degelijke stof de onderdelen van een maatpak uit. Ambachtelijk. 

En toen kwam de zoetzure saus met kip en at ik met smaak de helft van de altijd veel te grote porties op. Nog even kijkje in de keuken waar de chef een mega dikke plak noedeldeeg uitrolt met een deegroller die al even immens is. Dit werkje is zo zwaar dat hij tijdens het rollen óp de deegroller moet zitten.

En dan voer ik wat overgebleven kipperestjes aan de straathond die aan mijn voeten ligt en mij vervolgens nog een paar honderd meter achterna loopt. 

maandag 5 november 2018

5 november Loikaw

Nog maar een weekje te gaan. Ik zit even in mijn koele hotelkamer in Loikaw. Zo fijn dat airco hier niet nodig is. De avonden en nachten zijn redelijk koud hier. Rond de 18 graden. 

Ik ben net terug van een dag vol bijzondere indrukken en ontmoetingen. Een privé tour in de omgeving van Loikaw met maar liefst twee personen tot mijn beschikking: een chauffeur en een gids. En in het dorpje dat we bezochten nog een extra gids vanuit het dorp zelf. Wat een luxe! Banou is de chauffeur, een vrolijke man van 33 die de hele dag wangen vol stopt met betelnoot om op te kauwen en daarna met rode klodders uit het autoraam te spuwen. Mijn gids heet Emilia. Zij is katholiek, net zoals velen in deze omgeving nog als gevolg van de vele geestelijke missionarissen die hier in de jaren '60 huishielden. Haar naam is haar gegeven door de Italiaanse priester die haar als baby doopte.

De tour begint bij mijn hotel en vanaf daar rijden we naar een plaatsje verderop waar vandaag de 3-dagen-markt is. Uit alle streken in de omgeving komen boeren, vissers, ambachtslieden en klanten naar deze markt voor hun in- en verkoop. De vissen zijn zo vers dat ze nog spartelen aan de houten haakjes in hun mond. Maar de aan stokjes gerijgde kikkers zijn al helemaal zongedroogd. Er zijn prachtige gevlochten manden die je op je rug kan binden voor als je aan het oogsten bent. Vrouwen laten mij hun zelfgemaakte wijn proeven die ze uit grote gele jerrycans in een emaille beker schenken. Zoet maar wel lekker. Beetje bloemig. De wijn is niet gemaakt van druiven maar uit de zaden van een plantensoort die familie is van mais maar dan met kleinere zaden. Er is uiteraard ook veel groente en fruit in de aanbieding. Bij een tante van Emilia koop ik een zakje lokale peper dat verrassend fruitog smaakt, citrusachtig. De maatbeker voor een portie is een leeg blikje. En ik koop ook gelijk een portie gele gemberpoeder van haar. Lekker voor in curry's! Verder scoor ik nog wat kerstboomslingers voor een fractie van het bedrag dat je er on Nederland voor neerteld.

En dan door weer. Door naar een afgelegen Kayah dorp waar  Padaung wonen. En nu moet ik wel eerlijk zeggen dat ik twijfel of ik er goed aan doe om hier heen te gaan. In dit dorp wonen namelijk een aantal 'longneck' vrouwen. Dat zijn vrouwen die die vanaf hun jeugd zware koperen ringen om hun nek dragen. En daar is nogal veel om te doen. Met name in Thailand waar verhalen gaan dat meisjes gedwongen worden deze ringen te dragen om toeristen te trekken en geld te verdienen. Ook wordt gezegd, en dat geloof ik ook, dat deze ringen erg slecht zijn voor de gezondheid omdat ze met veel gewicht hun leven lang op de schouders/rugwervels steunen. En toch ben ik nieuwsgierig. Maar het is hier natuurlijk wel anders dan in Thailand: Loikaw en omstreken is nog maar sinds twee jaar toegankelijk voor toeristen en het is best moeilijk om hier te komen. Van massatoerisme, busladingen vol aapjes kijkers is dus zeker geen sprake. Slechts een handjevol toeristen die echt in de cultuur zijn geïnteresseerd, anders kom je hier niet helemaal naartoe. En die toeristen komen dan ook nog vooral in het 'cold season' van oktober tot februari omdat het anders veel te heet is of omdat de wegen onbegaanbaar zijn door de regen.

Maar goed. Ik ga dus toch. We worden aan de rand van het dorpje, waar 300 mensen wonen, al opgewacht door onze lokale gids. Een wat stevige dame van ongeveer mijn leeftijd, geen halsringen, die ons vriendelijk begroet. We lopen door het uitgestorven dorp: mannen en vrouwen zijn op de rijstvelden verderop aan het werk en de kinderen zijn naar school. Alleen een paar oude vrouwen blijven dan achter. We komen vooral kippen tegen, enkele honden en af en toe een hok met een varken er in die vrolijk knorren als ik dichterbij kom om de vette snuiten te fotograferen. 

We stoppen bij een veld met een soort totempaal met houten vogel er in. Een keer per jaar is hier een festival waarbij alleen de mannen mogen dansen. En dan worden er een varken en twee kippen geofferd. Aan de botten van de kippen en aan de lever van het varken kunnen ze dan zien of het een goed jaar of een slecht jaar wordt. Op mijn vraag wat ze doen als de voorspelling is dat het een slecht jaar wordt is het antwoord: dan werken we harder en letten we beter op. Aha.

We lopen door naar het huisje van een van de 'longneck' vrouwen. Ik zie een broos dametje die katoen aan het spinnen is tot draad. Ik voel al aan dat dit een heel bijzondere ontmoeting wordt. Alsof ik een documentaire op National Geographic binnenstap. Ik krijg een kopje thee van haar en we gaan, met Emilia als vertaalster, een gesprek aan over haar leven en een beetje over het mijne. Het is een wisselwerking met wederzijdse interesse. Ik vraag hoe oud ze is (71) en hoeveel kinderen en kleinkinderen ze heeft. Ik zeg dat het heel bijzonder voor mij is om haar te mogen bezoeken. Ze zegt dat ze blij is dat ik haar bezoek en vraagt naar mijn familie en ik laat haar op mijn telefoon wat foto's zien. En dan nodigt ze me uit om ook te proberen om wat katoen door de mangel te halen om zo het zaad te verwijderen. En om daarna het spinnen te proberen. 

Hilarisch uiteraard. Ik kan het niet laten om ook naar de ringen te vragen. Ze verteld dat ze heel trots is op de tradities van haar stam. Dat ze nooit gedwongen is om de ringen te dragen maar dat ze dat van kleins af aan zelf wilde. Ze was nog maar vijf jaar oud toen ze haar eerste ring om kreeg en staat nog altijd achter haar keuze. Ze geeft ook aan dat ze het jammer vind dat deze traditie verdwijnt maar dat ze er ook begrip voor heeft. Haar dochters werden gepest op school vanwege de ringen. De jongste vrouw  die er in het dorp nog rondloopt met ringen om haar hals is 25 jaar. 

We vervolgen onze tocht naar een andere dame op leeftijd met een lange nek door de ringen. Zij is 60 jaar oud en onder genot van lokaal geproduceerde rijstwijn die we met een rietje van bamboo uit een kleipot drinken, hebben we een vergelijkbaar gesprek terwijl we elkaar diep in de ogen aankijken. De oprechtheid en de openheid van deze sterke en tegelijk ook broze vrouwen fascineerd mij. En dan pakt ze haar gitaar en begint een liedje voor me te zingen! Over de vrijheid van de vrouw voordat ze getrouwd is en kinderen krijgt. 

Het is heel ontroerend om deze vrouwen te onmoeten en zo openhartig met ze over hun leven te kunnen spreken. Ze komen totaal niet over op mij als mensen die onder de rituelen en gebruiken van hun stam gebukt gaan. Integendeel. Toch vind ik het moeilijk om naar hun nekken te kijken en ziet het er voor mij, ondanks alles, uit als een vorm van verminking. Ik ben voor de jonge generatie dus wel blij dat deze traditie aan het verdwijnen is. Net zoals de traditie verdwijnt van het tatoeëren van vrouwengezichten met spinnewebben in een andere staat in Myanmar waar ik eerder was. 

We gaan ook langs bij de school vlakbij waar de kinderen in koor hardop meelezen met de leraar. Het zijn arme kinderen aan de korsten op hun gezichtjes en smoezelige kleren te zien. Maar een filmpje van Scotty in de pauze brengt een lach op hun gezicht. 

In de middle of nowhere lunch ik met Emilia en Banoe in een restaurant met een wijds uitzicht over een meertje en in de verte de bergen. Ik geef Banoe ongevraagd nog wat bijles Engels voor we terugrijden naar Loikaw. 

In het klooster van de nonnen is helaas niemand aanwezig omdat ze aan het collecteren zijn. Dus we bezoeken de monniken verderop die wel 'thuis' zijn. Het is het grootste klooster in Kayah State met ongeveer 400 monniken. De meeste in een leeftijd onder de 20 jaar. Deze jonge novicen blijven minimaal een maand in het klooster en mogen dan bepalen of ze langer willen blijven of dat ze naar huis gaan. Ze zijn aan het 'studeren' als we binnen komen. In groepjes zitten ze met boeken om zich heen op de grond. Een gekakel want ze lezen dit door elkaar heen hardop voor. Hun dagschema is strak: 04:00 opstaan en bidden, 06:00 ontbijten, 07:00 eten ophalen door met bedelnap langs huizen, winkels en restaurants te gaan, 08:00 studeren, dan weer bidden en mediteren en weer studeren, dan lunchen en bidden en mediteren, dan weer studeren en dan corvee en dan weer bidden, mediteren, studeren, bidden en om 22:00 slapen (precieze volgorde kan iets verschillen). In ieder geval is het niet de bedoeling dat je na de lunch nog iets eet of drinkt. 

We maken een wandeling langs de slaapvertrekken, tuin en een rondje door de keuken waar iedere dag een groepje jongens in toerbeurt voor de hele populatie kookt. Met de ingrediënten die sponsors aanleveren. Aan de gigantische voorraden te zien is daar geen gebrek aan.

Met het kloosterbezoek eindigt de tour. Afscheid van mijn begeleiders bij het hotel. Wat een dag!

zondag 4 november 2018

4 november Loikaw

Net even een limonade besteld. 'Tea' verstond ze niet dus een plaatje aangewezen dat op de deur hing van limonade met een citroentje er in. Ook goed als je even ergens willekeurig naar binnen gaat omdat je snel naar de 'eintha' moet. "Number three", zegt ze terwijl ik de sleutel krijg van een van de blikken hokjes achter de keuken. Terug bij mijn drankje klinkt op de radio de Burmese variant van "I can't live" dat ik zachtjes in het Engels meezing terwijl een jongen en een meisje stiekum van achter een deurpost gluren en snel wegspringen en als ik hun kant op kijk of, nog enger, zwaai. Mijn doel van vandaag is beetje sfeerproeven en rondlopen in Loikaw waar ik vannacht eindelijk om 05:00 aankwam. 

Over gisteren kan ik kort zijn: een hele lange lange busreis met veel stops. Hoewel de minibus heel hoopvol een kwartier te vroeg vertrok kwamen we veel later aan dan mij voorspeld was. En ook later dan de twee uur extra die ik zelf al had bijgeplust... Onderweg worden dikke vrachtladingen bovenop onze bus geplaatst.  

Zakken rijst in het gangpad met daar een soort loper overheen om op te lopen. De 'airco' bestaat uit open ramen die ook toen de nacht koud was, open bleven. Dikke trui aan dus. Weinig slaap door de klappergeluiden van het gehobbel en gebonk als een schip op zee dat veel wind vangt maar de zeilen niet strak heeft staan. Blij als ik om vijf uur mijn strak op gemaakt kingsizebed in kan stappen.

4 november vervolg. Lekker relaxed dagje vandaag. Ik zit in een Koreaans restaurantje en voor het eerst in weken drink ik weer eens een wijntje dat achter de glazen deur van de koeling in een flesje naar me lonkte. Slecht idee: de bocht doet nog het meeste denken aan een mix van Canei en 7-up. De kimchi hier is daarentegen fabuleus. 

Met de fiets vanmorgen op weg richting pagoda met de naam Taung Kwe Zayde. Volgens LP dit "Kayah State's most famous sight". Ik lees ook dat loi kaw eiland van bergen betekent. Aha. En wat doe je als je Burmees bent en er een berg/enorme rots staat in je dorp? Als boeddhist is er dan maar een optie: daar moet een pagoda op, een gouden toren die je van verre kunt zien. Met heel veel trappen alle kanten op zoals in een tekening van Esscher. En verborgen hoekjes, uitkijkpunten, loopbruggen en rustbankjes. Hier en daar een afdakje met een Boeddha of een kleine stupa. We gooien er ook nog een minivariant van de gouden rots van Kyaikto tegenaan en een paar gekleurde draken. 

En je hebt vermaak voor jong en oud met ook nog een spiritueel tintje. De enige vraag die dan overblijft is: waarom gaan er nog steeds mensen naar Disneyland als je naar Loikaw kan? Voor de entreeprijs van omgerekend 28 eurocent hoef je het ook al niet te laten. Ik vind het hier geweldig. Allemaal families komen uit omgeving hier naar toe. Van een groepje ouderen krijg ik een hele grote rijstcracker in handen geduwd. Zo lief! Voor kinderen is dit ook een toffe plek met al die hoekjes en trappetjes. 


Op markt lekker wandelen. Een vrouw schilt de mer sticky rice gevulde bamboostaven en ik  scoor alvast een kadootje voor het neefje van Sein Chu. Een t-shirt met 'Supreme' er op want dat is wat je hier draagt als je een stoere boy bent. Over een paar dagen ga ik nasr Sein Chu & family die in Nyaung Shwe wonen en ik voor het eerst ontmoette in 2008. Sindsdien altijd contact gehouden. De schattige rokjes voor meisjes die ze ook verkopen laat ik toch maar hangen want de dochters van Sein Chu zijn al 10 en 14 dus die vinden ze vast kinderachtig. 

Inmiddels heb ik de sushi met groente en ei bijna op maar de garnalentempura is echt veel te veel. Afrekenen en terug naar hotel.